Wissenschaftliche Arbeiten Alfred Steinmanns

A. Auf dem Gebiete der Naturwissenschaften, 19161934/35

1. Studien über die Azidität des Zellsaftes beimRhabarber. Diss. Zürich 1916 (Zeitschr. f. Botanik,9, 1917).2. Over een abnormaliteit in den groei bij jongeHevea-oculaties. (Archief voor de Rubbercultuurin Nederlandsch Indie, Febr. 1921).3. Over den invloed van teer op de regeneratie van

den bast bij Hevea brasiliensis. The influenceof coaltar on the renewing of bark of Hevea bra¬

siliensis. (ibidem, Oct. 1921, p. 495505).4. Over een instervingsziekte bij Hevea brasiliensis.

An apparently non-parasitic dieback of Heveabrasiliensis. (ibidem, März 1922, pag. 93113).5. Over de regeneratie van tegen Bruinen Binnen¬bast geschilden Hevea bast. On the renewal of

Hevea-bark after peeling. (ibidem, April 1923).6. Vereenvoudigde methode voor bastonderzoek.(ibidem, Juni 1923).7. Invloed van periodentap op de productie. (ibi¬dem, Oct. 1923).8. Over een ziekte van op kweekbedden staande

Hevea-zaailingen. On the occurrence of a non-parasitic disease of Hevea-seedlings on nurseries.

(ibidem, Oct. 1923).9. Aanvullende mededeeling over het optredenvan Ustulina bij Hevea brasiliensis op Java.

Some observations on the occurrence of Ustulinaon rubber trees in Java, (ibidem, Oct. 1923).10. Enkele beschouwingen over oculaties. Bast¬

onderzoek en uitdunning. (ibidem, Juli and Oct.

1923).11. and Dr. C. van Overeem. Over de roode wortel-schimmel van Hevea brasiliensis. The red root-disease of rubber trees in Java, caused by Gano-derma ferreum. (ibidem, Oct. 1923).12. and Dr. Ch. Bernard. De wortelkraagziekte, Us¬

tulina maxima. (De Thee, März/Juni 1924).13. Over gekronkelde zaailingen van Hevea brasili¬ensis. (Algemeen Landbouwweekblad, 1923).14. Over een heksenbezem bij Hevea brasiliensis.

On the occurrance of a witches-broom on He¬

vea brasiliensis. (Archief voor de Rubbercultuur in

Nederlandsch Indie, März 1924).15. Enkele mededeelingen overtwee op Java tot nu

toe minder bekende wortelschimmels bij Heveabrasiliensis. Some observations on a few rootdiseases of Hevea brasiliensis, up to now practicallyunknown in Java, (ibidem, 1924).16. and Dr. Ch. Bernard. Mijten-aantastingen of

Hevea-bladeren. Mitelesions on Hevea-leaves.(ibidem, Mai 1925, p. 510514).17. and Dr. Ch. Bernard. De luizenschimmel vanHevea, Hypocrella reineckiana. The coccid-fungus of Hevea, Hypocrella reineckiana. (ibidem,Mai 1925).19. Wortelziekten van de koffie. (Archief voor de

Koffiecultuur in Nederlandsch Indie, April 1925,

p. 7981).19. and Dr. Ch. Bernard. Luizenschimmels. (De

Thee, Juni 1925).20. Kort verslag van een reis naar Zuidsumatra ter

verspreiding van de sluipwesp. (Archief voor de

Koffiecultuur in Ned. Indie, Oct. 1925).21. Bibliographie der ziekten en plagen van Heveabrasiliensis. Batavia, Verlag Kolff & Co. 1925).22. De ziekten en plagen van Hevea brasiliensis.(Mit Vorwort von Dr. Ch. Bernard). III. 126 Seiten,90 Abbildungen, 26 Farbtafeln, Buitenzorg 1925).23. The diseases and pests of Hevea brasiliensis.(With a preface by Dr. O. de Vries) Illustr., 42

Seiten, 57 teilweise farbige Abbildungen, Buiten¬zorg 1927).24. Mikrobiologische aanteekeningen over het

kratermeertje Telaga Warna. (De Tropische Na-tuur, Nr. 7, 1923).25. and F. C. van Heurn. Over het optreden van

kringrot op Java. (Archief voor de Rubbercultuurin Ned. Indie, März 1926).26. and Dr. J. J. B. Deuss. Over de toepassing vande, in de rubbercultuur gebruikelijke desinfectie-middelen. The application of disinfectants used

in the cultivation of rubber. (ibidem, Mai 1926, p.

159192).27. Eenige beschouwingen omtrent voorkomen en

bestrijding van de op Kina optredende Septobasi-dium-soorten. (Cinchona, III, Nr. 2, 1926, p. 123

128).28. Voorloopige mededeeling over het optreden van

Septobasidium rubiginosum op thee. (De Thee,

VII, Nr. 2, Juni 1926).29. Over het optreden van een nieuwe luizenschim¬mel bij thee, Nectria coccidophora. (ibidem, Juni

1926, p. 4952).30. Het een en ander omtrent luizenschimmels. (ibi¬dem, Spet. 1926, p. 8791).31. Het determineeren der wortelschimmels van de

thee. (ibidem, Dez. 1926, p. 158164).32. Over het optreden van de Grije Dadapschim-

192

mel en andere op thee vorkomende Septobasidium-soorten. (ibidem, p. 156158).33. Wortelschimmels en de zuurgraad van den

grond. (De Locomotief. Aug. 1927).34. Over het verband tusschen het optreden vanwortelschimmels en de zuurgraad van den grond.(De Bergcultures, Sept. 1927).35. Over de Diplodia-wortelziekte van de thee. (ibi¬dem, Mai 1927).36. Over de Cacao-fermentatie op Java, (ibidem,Jan. 1927).37. De zwarte wortelschimmels van de thee en haar

bestrijding. (ibidem, Mai 1927).38. De zwarte wortelschimmels van de thee.

The black rootndiseases of tea. (Archief voor de

Theecultuur in Nederlandsch Indie, Juli 1927, p.

6572).39. Onderzoekingen over Caco-fermentatie I. (Ar¬chief voor de Cacao en kleine cultures, Juli 1927,

p. 539).40. Over de spinnewebschimmels van Java. The

occurrence of Thread blights in Java, (ibidem,April 1928, p. 4348).41. Onderzoekingen over de Cacao-bereiding II.De biologie der cacaogisten. (ibidem, Dez. 1928,

p. 7181).42. Over het optreden van een zwarte wortelschim-mel, Xylaria apiculata op Coca. On the occur¬rence of a black root-disease on Coca. (ibidem,1928, p. 2951).43. Voorloopige mededeeling omtrent het optredenvan Rhizoctonia bataticola op Java en Sumatra.

(Archief voor de Theecultuur in Nederlandsch In¬die, Juni 1928, p. 7486).44. Over de Diplodia-wortelziekte van de thee.

(ibidem, Juni 1928, p. 5973).45. Over het optreden van mycorrhiza op Java,

(Cinchona, Nov. 1928, p. 2734).46. Bijdrage tot de kennis der wortelziekten vande Kina. (ibidem, Nov. 1929).47. Nog iets over windschade. (De Thee, IV, 1928).48. Een bijzonder geval van Ustulina maxima. (ibi¬dem, 1928).49. Enkele nieuwe gezichtspunten omtrent de oor-zaak van de Diplodia-wortelziekte. (De Bergcultu¬res, III, Oct. 1929).50. Over het gebruik van chemische middelen bij de

bestrijding van wortelschimmels. (ibidem, IV,März 1930).

51.0over een fermentatieproef bij cacao volgensde methode Groenewege. (De Bergcultures, April1930, p. 353355).52. Over Cassia-soorten. (ibidem, Oct. 1930).53. and Dr. K. B. Boedijn. Over de op thee en an¬

dere cultuurplanten in Ned. Indie optretende Heli¬cobasidium- en Septobasidium-soorten. On the

species of Helicobasidium and Septobasidium oc-curring on tea and other cultivated plants in the

Dutch East Indies. (Archief voor de Theecultuur,Febr. 1930, p. 559).54. Over een schimmelziekte van de vruchten vanden notemuskaat op Java en de maatregelen voorhare eventueele bestrijding. (Archief voor de Kof¬fiecultuur in Nederlandsch Indie. Oct. 1930, p. 57

92).55. Onderzoekingen over Cacao-fermentatie III.Over een nieuwe methode om cacao te fermentee-ren. (De Bergcultures, April 1931).56. Over een nieuwe ziekte van de dadap, Erythrinasubumbrans. (ibidem, April 1931, p. 282284).57. and Dr. K. B. Boedijn. Over de roetdauwschim-mels van de thee. On the so called sooty mouldsof tea. (Archief voor de Theecultuur, I. 1931, p.

2544).58. and Dr. K. B. Boedijn. Les especes des genresHelicobasidium et Septobasidium des Indes Neer-landaises. (Bull, du Jardin Botanique de Buizen-zorg, Mai 1931, p. 165219).59. Over een nieuwe bladschimmel op thee in Ne¬derlandsch Indie. (De Bergcultures V., Juni 1931).60. Onderzoekingen over Cacao-bereiding IV.Researches on the preparation of cacao IV. (Ar¬chief voor de Koffiecultuur, V, Nov. 1931, p. 234

249).61. Technische vraagbaak voor de Theecultuur.Buitenzorg. Dez. 1930, 113 Seiten).62. Untersuchungen über Javakakao; ein Beitragzur Kenntnis der färbenden Stoffe der Kakaoboh¬nen. (Zeitschr. für Nahrungs- und Genußmittel, Bd.

65, Heft 4, 1933, p. 454460).63. De hedendaagsche theecultuur in Zuidchina.(De Bergcultures, VI, Sept. 1932).64. Kunstmatig leer uit zakrupsen-cocons. (De Tro¬pische Natuur, 1935, p. 189191).65. Einige Beobachtungen über das Plankton zwei¬

er Süßwasserseen auf Java während des West- und

Ostmonsuns. (Annales du Jardin Botanique de

Buitenzorg, Leiden, 1935, p. 225238).66. Zum Vorkommen von Acetaldehyd in tropi¬schen Früchten. (Zeitschrift für Untersuchung der

Lebensmittel, Bd. 60, 1935, p. 479481).67. Über Tee-Verfälschungen in Indien (ibidem,Bd. 71, 1936, p. 446448).

B.Auf dem Gebiet der Geisteswissenschaften(Völkerkunde) 19281966

68. Over het Verband tusschen de Japansche Thee-ceremonie en de ontwikkeling der Ceramiek. Ar-chif voor de Theecultuur in Nederlandsch Indie,No. 3, November 1928.69. Enkele opmerkingen betreffende de plant-or-namenten van Mantingan. DJAWA, 14e Jrg. No.2 en 3, 1934.70. Een Oud-Javaansche Kris met Voorstellingen

193

uit de «Mintaraga». DJAWA, 14e Jrg. No. 2 en 3,

1934.71. De dieren op de basreliefs van de Boroboedoer.

Tijdschrift v. Indische Taal-, Land- en Volken-kunde, Deel 24, No. 1, 1934.

72. De op de Boroboeder afgebeelde plantenwereld.Tijdschrift v. Indische Taal-, Land- en Volkenkun-de, Deel 24, No. 3 en 4, 1934.

73. Welke dieren vindt men op de Boroboedoer en

op enkele Hindu-Javaansche Bouwerken afgebeeld?De Tropische Natuur, 23e Jrg. Afl. 5, 1934.

74. De oudste afbeeldingen van den kapokboomop Java. De Tropische Natuur, 23e Jrg. Afl. 6,

1934.75. Rijst of Gierst? De Tropische Natuur, 24e Jrg.Afl. 5, 1935.76. Observations sur la Flore et la Faune repre-sentees sur les Bas-Reliefs de quelques MonumentsIndo-Javanais. Revue des Arts Asiatiques, T. IX,1935.77. Les «tissus ä jonques» du Sud de Sumatra. Re¬

vue des Arts Asiatiques, T. XI, 1937.78. Über anthropomorphe Schlitztrommeln in In¬donesien. Anthropos, Vol. 33, 1938.79. Die Verwendung von Baumwurzeln als natürli¬che Gongs. Anthropos, Vol. 33, 1938.80. Über die sogenannten Schiffstücher von Süd¬

sumatra. Bull. d. Schweizerischen Gesellschaft f.

Anthropologie und Ethnologie, 15. Jahrg. 1938/39.81. Enkele opmerkingen aangaande de z. g. Scheep-jesdoeken van Zuid-Sumatra. Cultureel Indie, le

Jrg., 1939.82. und Sanidh Rangsit: Denkmalformen und

Opferstätten der Lawa (Nord-Siam). Zeitschrift f.

Ethnologie, Bd. 71, 1939.83. Das kultische Schiff in Indonesien, Habilita¬tionsschrift Zürich 1939. JPEK, Bd. 1314,193940.84. Die Ornamente der Ikatgewebe von Sumba.

Mitteilungen d. Schweiz. Gesellschaft d. FreundeOstasiatischer Kultur, Bd. 2, 1940.85. Die Ornamentik der Ikat-Gewebe (Indonesien).Ciba-Rundschau, No. 51, Basel 1941.86. Een fragment van een Keteltrom van het EilandKroe. Cultureel Indie, 3e Jrg. 1941.87. Ein astrologischer Wahrsagekalender aus Bali.Blätter für die Kunst, No. 4, 1941.88. Aanvulling op de beschrijving van het fragmentvan een Keteltrom van het Eiland Kroe. CultureelIndie, 4e Jrg. 1942.89. Eine Geisterschiffmalerei aus Südborneo.Jahrbuch des Bernischen Historischen MuseumsBern, 22. Jahrg. 1942.

90. Die Sammlung für Völkerkunde der Universi¬tät Zürich. Mitteilungen d. Geographisch-Ethno¬graphischen Gesellschaft Zürich, Bd. 41, 194143.91. Das Problem der herz- oder nierenförmigenOrnamente. Anthropos, Vol. 3740, 194245.

92. Nochmals zum Problem der herz- oder nieren¬förmigen Ornamente. Anthropos, Vol. 3740,194245.93. Masken und Krankheit: Vom Wesen der Mas¬ke. Afrikanische Masken zur Behandlung vonKrankheiten. Maske und Schamanentum in Ameri¬ka. Maske und Krankheit in Asien. Maske und

Tod. Ciba-Zeitschrift, No. 89, Basel 1943.94. Das Schiff in der darstellenden Kunst Südost¬asiens. Ciba-Rundschau, No. 65, Basel 1945.

95. Das Seelenschiff in der Textilkunst. Ciba-Rund¬schau, No. 65, Basel 1945.

96. Der Anteil Zürichs an der völkerkundlichenForschung. Festschrift zur 200-Jahrfeier der Na¬turforschenden Gesellschaft in Zürich, ausgegebenam 7. September 1946.

97. The ship of the dead in textile art: The ship in

prehistoric art. The ship as represented in the artof South-East Asia. The ship of the dead in the

textile art of Indonesia. Ciba-Review, No. 52, Ba¬sel 1946.

98. Figurations humaines sur les batiks de Java.

Hyphe, 1. Jahrg. 1946.

99. Les «tampans» ou tissus culturels du Sud de

Sumatra et leurs ornements. Journal de la Societedes Oceanistes, Paris 1946.100. Batiken: Die Technik des Batikens. Ursprungund Verbreitung des Batikens. Die Ornamentikder Batikstoffe. Ciba-Rundschau, No. 69, Basel

1947.

101. Der Tee: Zur Geschichte des Teegenusses.Heimat, Verbreitung und Anbau der Teepflanze.Die Verarbeitung der Teeblätter. Teehandel und

Teekonsum der Welt. Ciba-Zeitschrift, No. 111,

Basel 1948.102. Rasse und Porträt in Maskenbild und Plastikder Naturvölker. Archiv der Julius-Klaus-Stiftung,Bd. XXIV, Zürich 1949.

103. Das Batiken in China. Sinologica, Vol. 2, Ba¬

sel 1949.104. Die Fledermaus in Religion, Brauchtum und

Kunst Indonesiens und seiner Nachbargebiete.Geographica Helvetica, Vol. 4, Heft 4, Bern 1949.

105. Maske und Krankheitsbild. Ärztliche Monats¬hefte, Jahrg. 5, Heft 7, 194950.106. Eine verschollene Hochkultur im Küstengebietvon Ecuador. Volkshochschule, Heft 8, Zürich1951.

107. Militärgesellschaften der Prärie - Indianer.Neue Zürcher Zeitung, 3. Januar 1951.

108. Die Steinpaneele von Mantigan (Zentraljava),ein kunst- und kulturhistorisches Kuriosum. Volks¬hochschule, Heft 1, Zürich 1952.

109. Das Chamäleon in der Kunst Westafrikas.Atlantis, Heft 10, Zürich 1951.

110. Die Schweiz in chinesischer Darstellung (EinKuriosum chinesischer Geschichtsschreibung aus

194

dem 18. Jahrhundert). Sinologica, Vol. 3, Basel

1952.

111. Die Batikgeräte in Asien und Indonesien. Bull,der Schweiz. Gesellschaft für Anthropologie und

Ethnologie, 29. Jahrg., Zürich 195253.112. El arroz. Actas Ciba, 1952.113. Die Krone von Kaffa (Abessinien). NeueZürcher Zeitung, 30. März 1954.114. Wie die Krone des Gotteskönigs von Kaffaaus Abessinien in die Schweiz gelangte. SchweizerFamilien Wochenblatt, No. 28, 1954.

115. Das Nabelornament der «Ahnenfiguren» auf

den Zeremonialstühlen vom Sepik, Neuguinea.Geographica Helvetica, Vol. 7, Bern 1952.

116. Zur Verbreitung der «Couvade» in Westindo¬nesien. Anthropos, Vol. 51, 1956.

117. Einführung in die Sammlung für Völkerkun¬de der Universität Zürich. E. Rüegg, Zürich, 1956.

118. Die australischen Rindenmalereien in der

Sammlung für Völkerkunde der Universität Zürich.Bull. d. Schweiz. Gesellschaft f. Anthropologie und

Ethnologie, 34. Jahrg. 1957/58.119. Masken und Krankheiten. «DU», No. 2, Zü¬rich 1958.

120. Vorbuddhistische Kunst in Zürcher Museen.Neue Zürcher Zeitung, 27.7.1958.121. Batik. A Survey of Batik Designs. J.Lewis,Leigh-on-Sea, England, 1958.

122. Batik. Palette, Sandoz, No. 4, Basel 1960.

123. Die Holzfiguren von Kafiristan. Bull, der

Schweiz. Gesellschaft f. Anthropologie und Ethno¬logie, 36. Jahrg. 1959/60.124. De Afbeeldingen van Planten op de Spuiersvan Djalatoenda, Bijdragen v. d. Taal-, Land- en

Volkenkunde, Deel. 3, Afl. 117, 1961.

125. Wayang-topeng. Atlantis, H. 10, Zürich 1962.

126. Eine balinesische Stoffmalerei mit mythologi¬scher Szene. Geographica Helvetica, Vol. 19, no. 3,

Bern, 1964.127. Einige merkwürdige Töpfereierzeugnisse der

Galla im westlichen Aethiopien. Basler Beiträge z.

Geographie und Ethnologie, Ethnologische Reihe,Bd. 2, Festschrift A. Bühler, 1965.

128. Figürliche Darstellungen als Verzierung ja¬vanischer Waffen. Bull. d. Schweiz. Gesellschaft f.

Anthropologie u. Ethnologie, 42. Jahrg., 1965/66.Außerdem viele kleinere Zeitungsartikel, Buchbe¬sprechungen und Nekrologe.

195