Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog...

56
Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 Lelystad, december 2013 R. Heemskerk , J. Reinhold & E. Colijn

Transcript of Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog...

Page 1: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

Monitoren Flora en Fauna in Lelystad

2013

Lelystad, december 2013

R. Heemskerk , J. Reinhold & E. Colijn

Page 2: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

2

Colofon

Titel : Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013

Auteur : R. Heemskerk , J. Reinhold & E. Colijn

Datum : december 2013

Rapportnummer : LBF2013-28

Foto’s : Landschapsbeheer Flevoland

Page 3: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

3

Samenvatting

Lelystad is een groene stad met tal van mogelijkheden voor de natuur. Maar hoe ontwikkelt die

natuur zich nu? Waar liggen kansen om de natuur nog betere kansen te geven of hoe kan beheer

en onderhoud anders ingericht worden om toch dezelfde natuurwaarden te behouden.

Een vinger aan de pols moet duidelijkheid verschaffen of de gemeente op de goede weg is.

Monitoren is dus noodzakelijk om veranderingen in de natuur in kaart te brengen. Aanbevelingen

dienen gedaan te worden waar het mis ging of waar potenties liggen om het nog beter te doen.

Samen met de burgers van Lelystad wordt het steeds duidelijker hoe de natuur zich ontwikkelt.

Leuk om te zien dat burgers steeds vaker hun velddata aanleveren zodat analyses gemaakt

kunnen worden waar kansen en bedreigingen zijn.

In 2013 is extra aandacht besteed aan de sprinkhanen. Het Knopsprietje werd tijdens een van de

excursie gevonden op de Houtribhoogte en daarmee is de eerste Lelystadse populatie een feit.

Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was,

in 2013 is wel duidelijk geworden dat de gemeente blijvend dieren binnen haar gemeentegrenzen

hebben. Het aantal vrijwilligers dat de soort nu volgt is in 2013 dan ook uitgebreid.

2013 was ook een bijzonder vlinderjaar. Ook nu weer bleken de vlinderbanen goed te

functioneren, maar werden oojk bijzondere waarnemingen gedaan. De invasie van Oranje

Luzernevlinders werd tijdens het monitoren ook vastgesteld en de waarneming van een

Keizersmantel toont ook aan dat de soort Lelystad wel op eigen kracht kan bereiken. Nu nog

vestigen!

Page 4: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

4

Inhoud

Samenvatting 3

Inhoud 4

Inleiding 5

Resultaten 6

INSEKTEN

Libellen als indicator voor de waterkwaliteit 7

Vlinderbanen in het bos 10

De Keizersmantel van Lelystad 12

Sprinkhanen in Lelystad 13

AMFIBIEEN, VISSEN EN REPTIELEN

Alpenwatersalamander 18

Ringslang 19

Rivierdonderpad 21

Rugstreeppad 22

ZOOGDIEREN – MARTERACHTIGEN

Boommarter 24

Steenmarter 26

Otter 27

ZOOGDIEREN – VLEERMUIZEN

Gewone dwergvleermuis 28

Laatvlieger 31

Meervleermuis 33

Watervleermuis 36

VOGELS

Meetnet Urbane Soorten (MUS) 37

PLANTEN

Graslandmonitoring 40

Oeverplanten 44

Ratelaar 48

Rietorchis 53

BIJLAGEN

Locaties monitoring oeverplanten en libellen

Locaties van de graslandkarteringen

Page 5: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

5

Aantal waarnemingen in lelystad.waarneming.nl tot eind 2013

Inleiding

Sinds 2009 houdt Landschapsbeheer Flevoland een vinger aan de pols ten aanzien van de

natuurontwikkelingen in de stad. Veel van de natuurwaarden zijn in de periode 2009-2012 in

kaart gebracht en er is hierover gerapporteerd (Reinhold & Heemskerk, 2011; Reinhold,

Heemskerk & Smeets, 2012).

De toestand van de natuur is toen in kaart gebracht maar de ontwikkeling zelf niet. Daarvoor

dient gemonitord te worden. De situatie van 2009-2012 is een mooie uitgangspunt om de

ontwikkelingen te gaan volgen. Vaker meten op dezelfde locatie geeft inzicht in de ontwikkelingen

die de natuur ondergaat. Ook levert het frequenter zoeken naar bepaalde soorten regelmatig

nieuwe waarnemingen op zodat de verspreiding van de soort steeds nauwkeuriger wordt. Dit

rapport moet dan ook als een aanvulling op Reinhold & Heemskerk (2011) en Heemskerk,

Reinhold & Smeets (2012) gezien worden.

De databank

Waarnemingen van de soorten zijn vastgelegd www.lelystad.waarneming.nl. Een website die voor

iedereen toegankelijk is en waar iedereen ook eigen waarnemingen kan aanbrengen.

www.lelystad.waarneming.nl heeft eind 2013 ongeveer 409.000 waarnemingen van ruim 2700

soorten. Het merendeel van de waarnemingen betreft vogels. Waarnemingen van zoogdieren,

nachtvlinders, dagvlinders volgen in aantallen. Het overzicht geeft dan ook vooral het

interesseveld van de verschillende waarnemers weer.

De gemeente Lelystad heeft een contract met de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Dit

is een landelijke databank waar alle natuurdata die bekend zijn van heel Nederland in staan. De

data van www.lelystad.waarneming.nl staan ook in deze databank (evenals andere data).

Idealiter zou een raadpleging van de NDFF voldoende moeten zijn voor een volledig overzicht. De

NDFF loopt echter (altijd) achter op het binnenhalen van de data van

www.lelystad.waarneming.nl. Raadplegen van beide systemen heeft daarom de voorkeur.

Page 6: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

6

Resultaten

Leeswijzer: in dit rapport worden verschillende onderzoeken gepresenteerd. Enerzijds op

soortsniveau, anderzijds op soortgroepsniveau in relatie tot beheer of inrichting.

Gekozen is om per soortgroep de verschillende onderzoeken te bundelen. Elk deelonderzoek is zo

opgeschreven dat de rapportage als zelfstandig onderdeel te lezen is. Tevens is gekozen om per

onderzoek de gekozen methodiek en resultaten kort en krachtig neer te zetten. Wij hopen

hiermee de essentie van het onderzoek neer te zetten en niet alle details.

Gerealiseerd moet worden dat de kaarten een beeld geven van de stand tot en met eind 2013. Er

blijven echter altijd waarnemingen bijkomen. Het is dus zaak om regelmatig te kijken op de

website of de situatie voor een plant of dier (sterk) gewijzigd is.

Page 7: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

7

INSEKTEN

Libellen als indicator voor waterkwaliteit Inleiding

Binnen de gemeente Lelystad zijn de laatste jaren veel natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. Dit

zal niet alleen weerslag hebben op de oevervegetatie, maar ook het onderwaterleven zal hiervan

profiteren. Libellen vormen een goede indicator voor de waterkwaliteit. De verschillende soorten

leven een of meerdere jaren onder water en hebben daar verschillende structuren en een

bepaalde waterkwaliteit nodig. Door verschillende oevertypen gedurende enkele jaren te

monitoren op libellen kan het effect van de inrichting van de oever gemeten worden.

Opzet

Verspreid over Lelystad werden 8 locaties geselecteerd, waar een oevertracé over de lengte van

100 meter drie maal werd onderzocht op libellen (zie bijlage 1). De eerste onderzoeksronde vond

plaats op 27 en 28 mei, de tweede tussen 18 en 2 juli, en derde tussen 22 augustus en 5

september. Gekeken werd naar welke soorten libellen er aanwezig waren en in welke aantallen.

Resultaat

Tabel 1 geeft het totaal resultaat aan per locatie. De verschillen zijn groot: van 3 tot 12 soorten

en van 1 individu tot 230 individuen per soort. De soortenarmste oevers hebben een traditioneel

beschoeide en weinig gevarieerde oever. De oevers met de meeste soorten en de hoogste

aantallen zijn niet overeenkomstig: Bij de Artemisweg is de oever traditioneel, maar de hoge

soortenrijkdom hangt waarschijnlijk samen met de aanwezigheid van oeverplanten buiten de

beschoeiing en de ligging aan de rand van de stad. Het Galjoen heeft een afwisselende

vegetatiebreedte en veel soorten (water)planten. De Warande is gelegen in aansluiting op

natuurgebied en heeft een zeer gevarieerde natuurlijke oever. Traditionele beschoeide oevers

met een diepteverschil van bijna een meter tussen land en water bieden een slechte groeiplaats

voor veel soorten oever- en waterplanten. Hier zijn doorgaans weinig

soorten en aantallen libellen te vinden. Dit is goed te zien bij het

Jagersveld, de Parlaan en Langesloot.

De zeer slechte score aan het Jagersveld hangt mogelijk ook samen

met de kwaliteit van het water, dat hier vrij troebel is. Voorts viel dit

jaar op dat er op veel plaatsen zeer rigoureus gemaaid werd. Daar

waar weinig vegetatie werd gespaard, werden ook weinig libellen

gezien. Libellen gebruiken water- en oeverplanten niet alleen voor de

ei-afzet maar ook als uitkijkposten.

De meeste libellensoorten die gevonden zijn behoren tot de algemene

Nederlandse soorten. Alleen de vroege glazenmaker is minder

algemeen. Deze soort, die een voorkeur heeft voor veengebieden,

houdt van waterplantrijke wateren met een hoge oeverbegroeiing in

de vorm van riet en lisdodde. Het aantal waarnemingen in Lelystad

neemt toe, wat erop wijst dat Lelystad een rol speelt als verbinding

tussen de populaties in het Gooi of Veluwe met gebieden in Overijssel.

Vervolg

Dit derde onderzoeksjaar maakt duidelijk dat het beeld van libellen in Lelystad steeds completer

wordt, naarmate meer steekproeven zijn genomen. Herhaalde monitoring op dezelfde plekken is

vervolgens nodig om onderbouwde uitspraken te kunnen doen.

Conclusie

De indruk van het libellenonderzoek in 2011 en 2012 wordt versterkt: aanwezigheid van

gevarieerde en natuurvriendelijke oevers heeft een sterk positieve invloed op de aantallen en

soorten in de oeverrand. Een sterke samenhang met diversiteit aan soorten oever- en

Vroege glazenmaker

Page 8: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

8

waterplanten lijkt hier mee samen te hangen. Bij het beheer kan hierop worden ingespeeld door

de aanleg van nog meer natuurvriendelijke oevers. Bij het onderhoud is het van belang om dit

gefaseerd te doen, zodat variatie aanwezig blijft en larven hogere overlevingskansen hebben.

Page 9: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

9

LIBELLEN Lelystad 2013 artemisweg warande langesloot Veluwezoom galjoen parlaan jagersveld fjord bezoekdatum 1 27-mei 27-mei 27-mei 27-mei 27-mei 27-mei 27-mei 28-mei bezoekdatum 2 18-jun 18-jun 18-jun 18-jun 18-jun 20-jun 2-jul 18-jun bezoekdatum 3 23-aug 22-aug 23-aug 22-aug 23-aug 5-sep 4-sep 23-aug

Soort maximum aantal per locatie azuurwaterjuffer 25 5 0 1 5 0 0 2 grote roodoogjuffer 7 1 0 2 1 0 0 0 houtpantserjuffer 0 0 1 0 0 0 0 25 kleine roodoogjuffer 2 0 0 0 7 0 0 0 lantaarntje 20 11 3 3 230 11 1 2 variabele waterjuffer 30 0 1 0 0 3 0 1 watersnuffel 20 3 0 0 0 0 0 0 blauwe glazenmaker 5 4 0 0 2 0 3 0 bloedrode heidelibel 2 0 0 0 0 0 0 0 bruinrode heidelibel 1 2 2 0 0 0 0 1 gewone oeverlibel 0 1 1 0 2 0 0 0 paardenbijter 2 0 0 0 0 2 0 0 steenrode of bruinrode heidelibel 0 3 0 0 15 1 0 0 steenrode heidelibel 2 0 4 0 4 0 0 0 viervlek 0 8 0 0 2 0 0 0 vroege glazenmaker 4 10 0 1 4 0 1 1 totaal soorten 12 9 - 10 6 4 9 - 10 4 3 6 totaal aantallen 120 48 12 7 272 17 5 32 Oever-karakteristieken type oever (traditioneel of natuurvriendelijk) t nvo t t/n t/n t t nvo breedte ongemaaide vegetatie (m) > 2 > 2 < 0,3 0,3 – 1 0,3 – 2,5 > 2 0,3 - 2 0,3 – 1,5 aantal plantensoorten 28 37 18 23 40 27 32 33 oeverplanten 5 12 5 7 6 4 9 6 waterplanten 3 2 2 5 6 0 0 3

Page 10: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

10

Vlinderbanen in het bos

De gemeente Lelystad heeft verschillende bospaden verbreed waardoor de vlinders van bosranden

meer kansen zouden moeten krijgen en typische graslandsoorten via het bos naar nieuwe leefgebieden

kunnen trekken.

Deze theorie is getoetst door te monitoren in 4 bosgebieden van de gemeente Lelystad (Bergbos,

Bergbos Zuid, Paardenbos en Tuinderbos) en te bestuderen hoeveel vlinders in en om de bossen

voorkomen. Gewerkt is met een transecttelling waarbij verschillende habitats belopen werden:

‘traditionele’ bospaden, vlinderbanen, bosranden en graslanden.

Aantal vlinders per habitattype

2013 was een vlinderjaar met uiterste. Het voorjaar was koud zodat de vlinders een moeilijke start

hadden maar de nakomelingen hiervan profiteerde hiervan want de voedselkwaliteit was goed, het

maaibeheer vrij laat en de temperaturen in het najaar weer goed.

De normale bospaden leverde ook dit jaar weer weinig soorten en weinig individuen op. De

vlinderbanen en bosranden gaven dit bijna gelijke aantallen in aantal soorten en individuen.

Het aantal vlinders per km in de graslanden komt sterk overeen met die van bosrand en vlinderbaan.

De graslanden liggen vaak ook erg beschut in het bos zodat een sterke overeenkomst met de bosrand

voor de hand ligt. Dat het aantal soorten in de graslanden lager ligt, wordt vooral veroorzaakt omdat de

lengte aan graslanden in de proefopzet laag is ten opzichte van de andere habitattypen. Het lage

aantal soorten in grasland wordt dus veroorzaakt door de proefopzet.

Figuur 1: Aantal soorten vlinders per habitattype en het aantal individuen gecorrigeerd per km habitattype (x10).

Elke soort zijn eigen leefgebied

Elke vlindersoort heeft zijn eigen voorkeur voor een leefgebied. Bruin zandoogje en hooibeestje zijn

bijvoorbeeld sterk gebonden aan grassoorten. Dat deze soorten relatief veel gezien wordt op

graslanden en langs bosranden is daarmee te verklaren.

De bosranden vormen de overgang van grasland naar bos en hebben van beide gebieden kenmerken.

Omdat ze ook goed beschut zijn en vaak veel zon vangen zijn ze bij vlinder vaak populair als leefgebied.

Dit jaar lijkt het gebruik van de vlinderbanen veel beter dan de voorgaande jaren, zeker in relatie tot het

gebruik van de bosrand. Een goede verklaring is hiervoor niet te geven.

Soorten die echt graag in de boszone voorkomen zijn in Nederland heel zeldzaam. Het vraagt ook

speciale aanpassingen want het bos is relatief koel en er zijn vaak weinig nectarplanten aanwezig.

Deze zeldzame soorten zijn in Flevoland helemaal schaars.

0

2

4

6

8

10

12

14

16

18

bos vlinderbaan bosrand grasland

aantal soorten

aantal individuen per km(x10)

Page 11: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

11

Tabel : Aandeel van het aantal waarnemingen per habitattype, gecorrigeerd naar de bemonsterde

lengte per habitattype.

Nut van vlinderbanen

Met uitzondering van enkele soorten die in lage aantallen gevonden zijn, zijn alle soorten op de

vlinderbanen aangetroffen. Zeker het verschil met ‘normale’ bospaden is groot. Duidelijk is dat het

creeren van brede bospaden een hele positieve invloed heeft op de aanwezigheid van vlinders in zijn

algemeenheid.

In de voorgaande jaren leverde de monitoring nog wel eens het beeld op dat typische graslandsoorten

als bruin zandoogje en icarusvlinder geen gebruik maken van de vlinderbanen. Dit jaar zijn van deze

soorten relatief veel waarnemingen verricht en blijkt dat de soorten wel op vlinderbanen worden

gevonden. Vaak wel in lage percentages.

Een van de ideeen achter de vlinderbanen is dat geisoleerde graslanden midden in het bos

gekoloniseerd moeten kunnen worden door graslandvlinders. Normale bospaden zijn voor deze soorten

te smal (te koud, te vochtig, te weinig voedsel) waardoor het bos gezien kan worden als barriere voor

deze soorten. De vlinderbanen lijken wel een functie voor deze soorten te kunnen vervullen. Slechts

enkele dieren hoeven over deze banen om de graslanden te kunnen koloniseren.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

argu

svlin

der

(N

=1

)

klei

ne

vu

urv

lind

er

(N=1

)

bru

in z

and

oo

gje

(N=

29

)

dag

pau

wo

og

(N=

9)

bo

om

bla

uw

tje

(N

=12

)

gro

ot

koo

lwit

je (

N=7

)

Icar

usb

lau

wtj

e (N

=1

7)

klei

n w

itje

(N

=5

8)

klei

ne

vo

s (N

=11

)

atal

anta

(N

=1

3)

bo

ntz

and

oo

g (N

=51

)

ora

nje

tip

je (

N=

15

)

ho

oib

eest

je (

N=

4)

gele

luze

rne

vlin

de

r (N

=2)

geh

akke

lde

aure

lia (

N=

5)

lan

dka

artj

e (

N=3

0)

klei

n g

ead

erd

wit

je (

N=3

1)

citr

oe

ntj

e (

N=8

)

aandeel in bos

aandeel in vlinderbaan

aandeel in bosrand

aandeel in grasland

Page 12: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

12

De Keizersmantel van Lelystad De keizersmantel was een, sinds 1980 uit Nederland verdwenen vlinder, die af en toe nog als 'zwerver' werd waargenomen. De dichtstbijzijnde stabiele populaties bevonden zich in de Ardennen en de Eifel, maar sinds enkele jaren plant de keizersmantel zich weer voort in Nederland. De keizersmantel zit sinds enkele jaren in de lift. Het aantal waarnemingen in Nederland neemt toe en ook het aantal plaatsen waar het dier gezien wordt stijgt (Figuur 1).

Figuur 1: Aantal waarnemingen van Keizersmantel in Nederland geregistreerd via www.waarneming.nl

In Lelystad is een mannetje keizersmantel op 04 augustus 2013 waargenomen op een vlinderstruik in de Waterwijk. Andere waarnemingen van Lelystad zijn niet bekend zodat aangenomen wordt dat het om een zwervend exemplaar gaat. Toekomst voor keizersmantel in Lelystad? Keizersmantels zijn afhankelijk van vrij open, viooltjesrijke bossen. Met name rond en in Lelystad zijn er groenstructuren die voldoen aan deze eisen al is de hoeveelheid viooltjes vaak laag. Gecombineerd met nectarrijke tuinen met o.a. wilde marjolein biedt Lelystad lokaal kansen. Het beheer van de bosstructuren mag relatief intensief zijn om de open structuur te behouden

Page 13: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

13

Sprinkhanen in Lelystad Door Ed Colijn

EIS, kenniscentrum insecten en andere ongewervelden

Inleiding

EIS - Kenniscentrum voor insecten en andere ongewervelden werkt in de periode 2011-2013 aan het

veldwerk voor het project "Nieuwe Sprinkhanenatlas van Nederland". Het doel van het project is de

publicatie van een nieuwe verspreidingsatlas van de Nederlandse sprinkhanen en krekels in 2015. De

Nederlandse sprinkhanenfauna is namelijk flink in beweging. De laatste decennia zijn diverse nieuwe

soorten opgedoken of zijn soorten herontdekt, vaak als gevolg van de hogere temperaturen. Daarnaast

lijkt het erop dat enkele bedreigde soorten achteruit gaan. In sommige delen van Nederland, waaronder

de provincie Flevoland, speelt ook de kolonisatie van nieuwe gebieden nog steeds een belangrijke rol.

Ook in de gemeente Lelystad werden in het kader van het project diverse activiteiten ondernomen

waaronder het project "Sprinkhanen in Lelystad".

Methode

Ter ondersteuning van het project "Nieuwe Sprinkhanenatlas van Nederland" werden in de gemeente

Lelystad in de periode 2011-2013 diverse activiteiten georganiseerd:

opnieuw bezoeken van in het verleden geïnventariseerde gebieden;

onderzoeken zogenaamde witte gebieden, uurhokken die niet eerder werden bezocht;

een tweetal excursies en een lezing, in samenwerking met Landschapsbeheer Flevoland, in het kader

van het landelijke project "Groen en Doen"; en

een tweetal excursies in het kader van het project "Sprinkhanen in Lelystad", in samenwerking met

Landschapsbeheer Flevoland.

De inspanningen waren tevens gericht op het vergroten van de aandacht voor sprinkhanen in de

gemeente Lelystad. De kennis over de sprinkhanen in de gemeente is namelijk tot nu toe grotendeels

gebaseerd is op het werk en de kennis van een viertal actieve waarnemers (Frank Böinck, Ico

Hoogendoorn, Mervyn Roos en de auteur) (Böinck, 2007; Colijn & Böinck, 2008; Böinck, 2010; EIS-

databestand, waarneming.nl).

Resultaten

Tot 1994 waren uit de gemeente Lelystad dertien soorten

sprinkhanen bekend (tabel 1). De meeste zijn voor Nederland

algemene soorten. Hun status in de gemeente Lelystad is voor een

groot deel terug te voeren op habitateisen en het

verspreidingsvermogen van de betreffende soort. Een in Nederland

minder algemene soort, die sinds 2012 als kwetsbaar is opgenomen

op de Nederlandse Rode Lijst, is de huiskrekel. Deze wordt in de

gemeente Lelystad met name aangetroffen in het stedelijk gebied

(figuur 1).

De inventarisaties in de jaren volgend op de verschijning van "De

sprinkhanen en krekels van Nederland" hebben geleid tot een groei

met zes soorten (tabel 2). Dit brengt het totaal aantal Lelystadse

sprinkhaansoorten op negentien. Verder werd in 2013 zowel tijdens

een excursie in het kader van het project Groen en Doen als tijdens de

eerste excursie in het kader van het project "Sprinkhanen in Lelystad"

een opmerkelijke uitbreiding van het wekkertje geconstateerd. Het

wekkertje heeft in de gemeente Lelystad een lokale verspreiding die

waarschijnlijk samenhangt met het verspreidingsvermogen van de

soort. Tot voor kort werd deze veldsprinkhaan alleen in het

Figuur 2. Het wekkertje in Lelystad

Figuur 1. De huiskrekel in Lelystad

Page 14: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

14

zuidoostelijke deel van de gemeente gevonden. Tijdens bovengenoemde excursies werd het wekkertje

voor het eerst in het Natuurpark én in het stedelijk gebied in een grazig weiland tussen de

Oostranddreef en het Oostrandpark waargenomen. De laatste waarneming betreft de meest

noordwestelijke vondst binnen de gemeente tot nu toe (figuur 2).

Tabel 1. Sprinkhaansoorten voor Lelystad tot 1994 (Kleukers et al., 1994) (RL1999 = Rode Lijst status

1999 (Ode, 1999), RL2012=Rode Lijst status 2012 (Reemer, 2012), Lelystad= huidige status in de

gemeente Lelystad).

Tabel 2. Nieuwe sprinkhaansoorten voor Lelystad sinds 1994 (EIS-databestand, waarneming.nl)

(RL1999 = Rode Lijst status 1999 (Ode, 1999), RL2012=Rode Lijst status 2012 (Reemer, 2012),

Lelystad= huidige status in de gemeente Lelystad).

Soort RL1999 RL2012 Lelystad

struiksprinkhaan (Leptophyes punctatissima) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

boomsprinkhaan (Meconema thalassinum) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

gewoon spitskopje (Conocephalus dorsalis) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia

viridissima)

niet

bedreigd

niet

bedreigd

zeer

algemeen

huiskrekel (Acheta domesticus) niet

bedreigd

kwetsbaar lokaal

zeggedoorntje (Tetrix subulata) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

zanddoorntje (Tetrix ceperoi) niet

bedreigd

niet

bedreigd

lokaal

wekkertje (Omocestus viridis) niet

bedreigd

niet

bedreigd

lokaal

bruine sprinkhaan (Chorthippus brunneus) niet

bedreigd

niet

bedreigd

zeer

algemeen

ratelaar (Chorthippus bigittulus) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

snortikker (Chorthippus mollis) niet

bedreigd

niet

bedreigd

lokaal

kustsprinkhaan (Chorthippus albomarginatus) niet

bedreigd

niet

bedreigd

algemeen

krasser (Chorthippus parallelus) niet

bedreigd

niet

bedreigd

zeer lokaal

Soort RL1999 RL2012 Lelystad

zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema

meridionale)

niet

beschouwd

niet

beschouwd

lokaal

zuidelijk spitskopje (Conocephalus fuscus) niet

beschouwd

niet bedreigd lokaal

greppelsprinkhaan (Metrioptera roeselii) niet bedreigd niet bedreigd zwerver

veenmol (Gryllotalpa gryllotalpa) kwetsbaar niet bedreigd zwerver?

moerassprinkhaan (Stethophyma grossum) kwetsbaar niet bedreigd zwerver?

knopsprietje (Myrmeleotettix maculatus) niet bedreigd niet bedreigd zeer

lokaal

Page 15: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

15

In 2007 werd voor het eerst een zuidelijke

boomsprinkhaan (figuur 3) aangetroffen in de gemeente

Lelystad. Deze niet-vliegende soort maakt regelmatig

gebruik van menselijke vervoermiddelen om zich te

verspreiden en wordt in een bepaald gebied vaak als

eerste aangetroffen op eiken rond parkeerplaatsen.

Het zuidelijk spitskopje (figuur 4) verovert in snel tempo

heel Nederland en is sinds 2011 bekend uit de

gemeente. Deze langvleugelige, vliegende soort zal zeer

waarschijnlijk ook het geschikte habitat in Lelystad snel

koloniseren.

Tijdens de laatste excursie die gehouden werd in het

kader van het project "Sprinkhanen in Lelystad" werd in

het schrale duinlandschap van de Houtribhoogte een

populatie knopsprietjes (figuur 5) ontdekt. Dit kleine

veldsprinkhaantje werd niet eerder in de gemeente

Lelystad aangetroffen. Het dichtstbijzijnde leefgebied van

de soort bevindt zich in het Spijkbos in de gemeente

Dronten, hemelsbreed een afstand van zo'n 25

kilometer.

Om met zekerheid te kunnen vaststellen dat deze

populatie zich op een natuurlijke wijze heeft gevestigd

werd navraag gedaan bij de stadsecoloog van Lelystad

over de herkomst van de grond op deze locatie. Deze

meldde dat het zand er reeds zo’n 40 jaar lag en

afkomstig is uit het IJsselmeer (van der Veen, pers.

med.). Het knopsprietjes heeft zich hier dus op een

natuurlijke wijze kunnen vestigen.

Het duinlandschap op de Houtribhoogte vormt overigens

een voor Lelystadse begrippen rijk sprinkhaangebied. De

diverse gradiënten in het landschap bieden verder

onderdak aan populaties snortikker, bruine sprinkhaan,

ratelaar, grote groene sabelsprinkhaan, gewoon doorntje

en struiksprinkhaan.

Afgezien van bovengenoemde populaties zijn de

afgelopen jaren ook zwervende en/of mogelijk

geïntroduceerde exemplaren van enkele nieuwe soorten

voor Lelystad waargenomen. Op 8 juli 2010 werd aan de

Knarweg een langvleugelig mannetje van de

greppelsprinkhaan gefotografeerd door Merijn van

Leeuwen (figuur 6). Vestiging van deze normaal

kortvleugelige, en dus niet-vliegende, soort binnen de

grenzen van de gemeente Lelystad ligt vooralsnog niet

voor de hand. De dichtstbijzijnde populatie, waarvan ook

dit langvleugelige exemplaar waarschijnlijk afkomstig

was, bevindt zich langs de Leuvenumse beek in

Gelderland.

Eind augustus 2008 werd uit Lelystad Haven een veenmol (figuur 7) gemeld. Deze werd gevangen en in

de buurt van het Karveel vrijgelaten. Helaas is deze waarnemin g niet gedocumenteerd en zijn na deze

Figuur 3. zuidelijke boomsprinkhaan

Figuur 5. knopsprietje

Figuur 4. zuidelijk spitskopje

Figuur 6. greppelsprinkhaan

Page 16: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

16

melding geen andere vondsten gedaan in Lelystad.

Een recente foto van een in Almere aangetroffen

exemplaar bewijst echter dat een, mogelijk

geïntroduceerd, voorkomen van de veenmol binnen

de gemeentegrenzen van Lelystad zeer wel mogelijk

is.

In 2013 werd een eerste waarneming voor de

moerassprinkhaan (figuur 8) voor de gemeente

Lelystad gemeld vanuit het Natuurpark. Ook deze

vondst bleek helaas ongedocumenteerd. Een

zoektoch t door de auteur in gezelschap van de

ecoloog van Flevo-landschap leidde niet tot een

bevestiging van de melding. De ter plekke

aanwezige biotoop lijkt ongeschikt voor een

populatie moerassprinkhaan. Een voorkomen

elders in het Natuurpark of, met name het Knarbos,

is echter niet uit te sluiten. De vochtminnende

moerassprinkhaan komt in Flevoland sinds 2008

voor in de boswa chterij Voorsterbos en heeft zich

recent uitgebreid naar de zuidelijke Flevopolders

(o.a. Harderbos en Kievitslanden).

Een soort die nog niet is waargenomen binnen de

Lelystadse gemeentegrenzen maar op korte termijn

verwacht wordt is de sikkelsprinkhaan

(Phaneroptera falcata) (figuur 9). In Nederland zijn

sinds de 80er jaren van de vorige eeuw populaties

van deze nieuwkomer bekend. De sikkelsprinkhaan

heeft inmiddels Friesland bereikt en tijdens zijn

opmars ook het Kuinderbos in de provincie

Flevoland aangedaan.

Beheer

Algemeen

De meeste Lelystadse soorten zijn weinig kritisch.

De nu nog lokaal aanwezige soorten zuidelijke

boomsprinkhaan en zuidelijk spitskopje zullen zich de komende tijd in de gemeente verspreiden zonder

dat daar speciale beheersmaatregelen voor getroffen hoeven te worden.

De zeer lokale krasser is slechts bekend uit de gemeente Lelystad van enkele waarnemingen rond het

Knarbos. De krasser is één van de talrijkste sprinkhaansoorten in zuid en oost Nederland maar

ontbreekt op veel plekken in het noordwesten van Nederland. Flevoland ligt aan de grens van het

verspreidingsgebied. Concurrentie met de kustsprinkhaan vormt waarschijnlijk de verklaring voor het

achterblijven van deze soort in NW Nederland met inbegrip van Flevoland.

Voor het zanddoorntje en de snortikker is vooral het beschikbare leefgebied de beperkende factor.

Eerstgenoemde is afhankelijk van vochtige zandige terreinen, in Flevoland vaak in de vorm van

pleistoceen zand. De snortikker komt voor op drogere zandterreinen, een leefgebied dat in de

gemeente Lelystad aanwezig is langs het spoor, in het noordwesten rond de Houtribhoogte, en in de

natuurgebieden De Burchtkamp en Knarbos.

Figuur 9. sikkelsprinkhaan

Figuur 7. veenmol

Figuur 8. moerassprinkhaan

Page 17: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

17

Voor de meer kritische soorten worden hieronder enige beheersadviezen gegeven.

Moerassprinkhaan

Vestiging van de moerassprinkhaan binnen de gemeentegrenzen van Lelystad lijkt een kwestie van tijd.

Het is echter niet waarschijnlijk dat deze vestiging plaats zal vinden binnen het beheersgebied van de

gemeente Lelystad. De meest geschikte biotopen - vochtige gebieden met opgaande vegetatie, vaak in

de vorm van pitrus (Juncus effusus) - zijn te vinden in de natuurgebieden van Flevo-landschap zoals het

Natuurpark en het Knarbos Oost. Bescherming van de waterhuishouding in het laatstgenoemde, voor

verdroging kwetsbare gebied, verdient daarom de aandacht.

Huiskrekel

De landelijke achteruitgang van deze cultuurvolger heeft te maken met de verbeterde hygiëne en de

renovatie van gebouwen. Beschermingsmaatregelen voor deze cultuurvolger liggen niet voor de hand.

Wekkertje

Het meest ideale leefgebied voor het wekkertje wordt gevormd door enigszins vochtige, grazige

vegetaties. Lage, droge en meer open vegetaties worden in het algemeen vermeden. Uitbreiding van de

soort binnen de gemeente Lelystad zou bevorderd kunnen worden door een extensief maaibeheer,

zoals dat in 2013 schijnbaar is uitgevoerd in het bovengenoemd grasland tussen het Oostrandpark en

de Oostranddreef.

Knopsprietje

Om het behoud van de enige populatie knopsprietjes in de gemeente Lelystad te garanderen, dient het

beheer gericht te zijn op de instandhouding van de aanwezige vegetatiearme schrale bodem op de

Houtribhoogte. Het knopsprietjes is namelijk een warmte- en droogteminnende soort. Uitbreiding van

het knopsprietje naar andere gebieden binnen de gemeente ligt niet voor de hand vanwege de

afwezigheid van geschikt biotoop.

Literatuur

Böinck, F., 2007. Sprinkhanen en krekels in Flevoland. Een eerste impressie.

– Lokvogeltje 33 (4): 14-20.

Böinck, F., 2010. Sprinkhanen en krekels van Flevoland 2. – Lokvogeltje 36 (4): 8-12.

Colijn, E.O. & F. Böinck, 2008. Libellen, dagvlinders en sprinkhanen van Flevoland.

Tussenrapport 2007. – KNNV Lelystad, Lelystad.

Kleukers, R., E. van Nieukerken, B. Odé, L. Willemse & W. van Wingerden, 1997.

Nederlandse Fauna deel 1: De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). – Naturalis,

Leiden; KNNV Uitgeverij, Utrecht & EIS-Nederland, Leiden

Odé, B., 1999. Bedreigde en kwetsbare sprinkhanen en krekels (Orthoptera). Basisrapport met

voorstel voor de Rode lijst. – EIS-Nederland, Leiden.

Reemer, M., 2012. Basisrapport Rode Lijst Sprinkhanen en krekels. – EIS2012-03,

EIS-Nederland, Leiden.

Foto's

Ed Colijn (knopsprietje, moerassprinkhaan, zuidelijke boomsprinkhaan), Marijke Kanters

(sikkelsprinkhaan, zuidelijk spitskopje), Merijn van Leeuwen (greppelsprinkhaan), Rombout de Wijs †

(veenmol

Page 18: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

18

AMFIBIEEN, VISSEN EN REPTIELEN

De alpenwatersalamander in Lelystad

Inleiding

De alpenwatersalamander is, anders dan de naam doet vermoeden,

een gewone Nederlandse soort. In Nederland komt de soort vooral

op de hogere zandgronden voor. Als voortplantingswater heeft de

alpensalamander weinig voorkeur. Wel leeft hij het liefst in water

zonder vissen. In Lelystad zijn dit daardoor vaak tuinvijvers.

Inventarisatiemethode

Het merendeel van de waarnemingen betreffen melden van bewoners die dieren vinden in hun vijver.

Daarnaast zijn dieren gevonden door actief met schepnet te vissen of door het zoeken ’s nachts met

een zaklamp.

Voorkomen in Lelystad

De eerste aanwijzing dat de

alpenwatersalamander in Lelystad

voorkwam, was afkomstig van een

bewoner in de Karveel. In zijn tuin

scharrelden al jaren meerdere dieren,

die hij tegenkwam bij

tuinbeheerwerkzaamheden.

Nadien zijn vooral waarnemingen

verzameld in het oostelijk deel van

Lelystad. Succesvolle reproductie is met

zekerheid vastgesteld in Karveel,

Archipel en Waterwijk. Hier zijn (ook)

larven gevonden. De andere

waarnemingen betreffen volwassen

dieren, waarvan onduidelijk is of ze ter

plaatse zich hebben voortgeplant.

Interpretatie van de gegevens

De gepresenteerde waarnemingen berusten voor een groot deel op toeval. Het is dus heel

waarschijnlijk dat de alpenwatersalamander op veel meer plekken in Lelystad voorkomt. Onderzoek

naar de precieze verspreiding van de soort in Lelystad wordt bemoeilijkt, doordat van veel particulieren

toestemming gevraagd moet worden om in hun tuinvijver te mogen vissen.

Kansen en bedreigingen

Grootste bedreiging is het verloren gaan van tuinvijvers in de

periode met larven (april-augustus).

Het verstenen van tuinen in zijn algemeenheid en het

omvormen van bosstroken nabij tuinen is ook niet gunstig voor de alpenwatersalamander.

Figuur 1 Waarnemingen van de alpenwatersalamander 2008-2013

Page 19: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

19

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

3,5

4

4,5

5

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

Gemiddeld aantal ringslangen per ronde per jaar

De ringslang in Lelystad

Inleiding

Sinds 1989 zijn er ringslangen in de gemeente Lelystad bekend. Het begon met een waarneming van

een dier in het Praambos (thans Oostvaardersveld). Sindsdien wordt de soort bijna jaarlijks gezien.

Voorkomen in Lelystad - de situatie in het Oostvaardersveld

De ringslang behoort tot de sterker beschermde diersoorten in Nederland en krijgt daarom extra

aandacht. Sinds 1998 worden er in het Oostvaardersveld door Landschapsbeheer Flevoland

broeihopen gemaakt om de soort succesvoller te laten reproduceren. Tevens wordt er jaarlijks in dit

gebied gemonitord, waarbij de landelijke systematiek van RAVON gebruikt wordt. De

aantalsontwikkelingen van zowel het aantal slangen per ronde als het aantal gevonden eischalen laten

sinds 1998 een stijgende lijn zien. Kijkend naar de periode vanaf 2009-2010 dan lijkt de populatie

zowel in de monitoringsgegevens als het aantal eieren echter wel weer af te nemen.

Mogelijke oorzaak is de toename van het aantal koniks in dit gebied. Uit tal van onderzoeken blijkt dat

(intensieve) begrazing en reptielen is een slechte combinatie is.

Voorkomen in Lelystad – de situatie in de Ecozone

Buiten het Oostvaardersveld is het jaren rustig geweest. Rond de Oostvaardersplassen en langs de

Lage Dwarsvaart en Lage Vaart werd incidenteel een ringslang vastgesteld door wandelaars en vissers.

Sinds de ontwikkeling van de ecozone langs de Lage vaart enkele jaren geleden, lijkt er echter wel iets

veranderd. De laatste vier jaar is er met meer regelmaat een slang gezien. Sinds 2011 is dat zelfs

gewijzigd in een hele regelmatige waarneming en reproductie (450 eischalen in 2011).

In 2013 heeft Onno Korver van de CAH in Almere een onderzoek gedaan naar het aantal ringslangen

dat voorkomt in de Ecozone (Korver, O., 2013. Schatting grootte ringslangpopulatie de Ecozone, -

Rapport CAH Vilentum). Door middel van een merk-terugvangst methode, waarbij het buikpatroon

Figuur 1 Gemiddeld aantal slangen dat per jaar op een monitoringsronde gezien is.

Page 20: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

20

gebruikt werd om de individuele slangen te kunnen herkennen, wordt het aantal volwassen dieren

geschat op 60. In 2013 heeft ook reproductie in dit gebied plaatsgevonden. In verschillende broeihopen zijn in totaal

873 eieren gelegd waarvan er 760 succesvol zijn uitgekomen. De jonge dieren verschenen in week 33

tot week 39. Gecorrigeerd naar de tijdsinspanning in het veld lag de piek in week 35 (tabel)

Figuur 2: Aantal jonge ringslangen dat per uur veldwerk is gezien/gevangen in de weken 32-39 van het jaar.

Voorkomen in Lelystad – De Landerijen

In 2012 werd een ringslang gezien in de Landerijen en ook in 2013 werd hier een ringslang gezien. De

strook tussen de bebouwing en de Lage Vaart lijkt sterk op de Ecozone waar nu reeds ringslangen

voorkomen. Er zijn dus goede kansen dat de ringslang hier blijvend kan vestigen.

Verspreidingsbeeld van de ringslang periode 2012-2013. Twee clusters zijn nu goed zichtbaar: Oostvaardersveld (Linksonder) en ecozone (midden). Noordoostelijk lijkt zich een nieuwe deelpopulatie te ontwikkelen in de Landerijen.

Page 21: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

21

De rivierdonderpad in Lelystad Een van de meest beschermde vissen in Nederland is de rivierdonderpad. De soort houdt van stenige

bodems en stromend water. Grote wateroppervlaktes voldoen hier aan (stroming door wind en harde

oevers) evenals stuwtjes. Het is een kleine vis met een dikke kop die op de bodem ligt.

Inventarisatiemethode

De rivierdonderpad laat zich lastig vangen. Met de hengel is de soort

lastig aan de haak te slaan en het schepnetten wordt bemoeilijkt

door de stenen waarachter het net blijft hangen. Wel is de soort goed

met een zaklamp ’s nachts te vinden.

Het buitendijkse deel van het Ijsselmeer is ’s nachts bekeken op

rivierdonderpadden. Tevens heeft met de roeivereniging PONTOS een

visexcursie langs de Lage Vaart.

Figuur 2: Verspreiding van rivierdonderpad in periode 2008-2013 (www.waarneming.nl)

Kansen en bedreigingen

De rivierdonderpad is binnendijks sterk afhankelijk van de aanwezgheid van stuwtjes. Er is echter geen

reden aan te nemen dat deze constructies bedreigd worden.

Daarnaast speelt voor deze soort dat de toename van exotische vissen als marmergrondel, Kessler’s

grondel en zwartbekgrondel een bedreiging vormen. Op gemeentelijk niveau is weinig tegen deze

invasieve soorten te doen.

Page 22: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

22

De rugstreeppad in Lelystad Inleiding

De rugstreeppad is een paddensoort die open, liefst

zanderige gebieden bewoont. Eieren legt het dier het bij

voorkeur in recent ontstane wateren van geringe diepte.

Oude wateren worden vaak alleen gebruikt als ze frequent

geschoond worden.

Inventarisatiemethode

Het zijn vooral de mannetjes die makkelijk te inventariseren zijn. Zij maken tussen april en augustus ’s

nachts een ver dragend geluid nabij een voortplantingswater. Soms zijn deze zangkoren zo groot, dat

het moeilijk te bepalen is om op gehoor het aantal roepende mannetjes goed te bepalen.

Overdag zijn alle dieren of ingegraven in de grond of verscholen onder een voorwerp op de grond. De

kans om overdag een rugstreeppad tegen te komen is daarmee erg klein. De larven (‘kikkervisjes’) zijn

wel overdag te vinden in het ondiepe water. De oudere larven zijn goed te onderscheiden van de larven

van de gewone pad.

Voorkomen in Lelystad

Waarnemingen van de rugstreeppad beperken zich tot het zuidwestelijke deel van de stad. Haven,

Hollandse Hout en Warande Zuid zijn de belangrijkste gebieden. In Haven zijn de poelen ‘buitendijks’

goed in gebruik, dankzij het beheer van de gemeente. Dit is ook de enige plaats waar jaarlijks ei-

snoeren en larven worden gezien, al zullen de dieren zich ongetwijfeld ook op andere locaties

voortplanten. In Hollandse Hout is de soort nog actief dankzij de tuinvijvers en het feit dat de aantallen

rugstreeppadden hoog waren, voordat deze wijk gerealiseerd was.

Grootste aantallen worden gehoord bij Warande Zuid, waar door de bouwwerkzaamheden een ideale

leefomgeving aanwezig is. In 2013 vormden de plasdras-ruigten aan de zuidoostkant van Warande een

uitstekende leefomgeving, waar veel padden zich lieten horen. Ook rond de slootjes rond

industrieterrein Flevopoort II worden nog jaarlijks rugstreeppadden waargenomen.

Verspreiding van de rugstreeppad in het zuidwestelijk deel van Lelystad in 2009-2013

Page 23: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

23

Interpretatie van de gegevens

Het is zeer waarschijnlijk dat de rugstreeppad beperkt blijft tot het zuidwestelijk deel van de stad.

Nachtelijke inventarisaties voor vleermuizen en andere dieren hebben nooit waarnemingen opgeleverd

van roepende rugstreeppadden. Het areaal van de rugstreeppad in het zuidwestelijk deel van Lelystad

kan nog wel iets groter zijn. Buiten het gegeven kaartbeeld zijn er ook waarnemingen van de rugstreep-

pad in de Oostvaardersplassen ter hoogte van de Hoge praambult (Praamweg) en Flevopoort II.

Kansen en bedreigingen

De aanwezigheid van de rugstreeppad op de bouwlocatie Warande Zuid vraagt aandacht van de

bouwers. Voor februari moet er een overzicht zijn van de plekken waar het aankomende jaar gewerkt

moet gaan worden. Ook moet duidelijk zijn waar men dat jaar zeker niet gaat bouwen. Als er in het

eerste gebied waterpartijen liggen die het aankomende jaar verwijderd moeten worden, dan dient dit

voor eind februari gerealiseerd te zijn. Tegelijkertijd kunnen waterpartijen in de gebieden gegraven

worden, waar men het aankomende jaar geen werkzaamheden gaat uitvoeren. Zo ontstaat er een

situatie die voor mensen werkbaar is en waar de natuur ook van profiteert.

Als het bouwen in Warande Zuid afgelopen is, zal er eenzelfde ontwikkeling plaatsvinden als in

Hollandse Hout: De soort houdt het nog jaren vol, maar zal langzaam maar zeker verdwijnen. De

realisatie van een compensatiegebied in het voormalig zanddepot is wel een vereisten van het Minister

van EL&I, maar zal ook na de bouwperiode sterk in waarde dalen ondanks intensief beheer.

Behoud van de rugstreeppad in Lelystad moet gezocht worden in het meeliften met bouwprojecten of

door het behoud van open agrarisch landschap. Ruimte voor de pad op bouwlocaties is goed mogelijk,

als het Ministerie van EL&I mee wil gaan in een beleid van poelen graven maar ook dichten van

voorplantingswateren.

Page 24: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

24

ZOOGDIEREN - MARTERACHTIGEN De boommarter in Lelystad

Inleiding

De boommarter is een van de moeilijkst waarneembare soorten, en tevens een van de meest

beschermde soorten van Flevoland. Vanwege het feit dat de boommarterpopulatie in Nederland onder

druk staat, is het zinvol om al in een vroegtijdig stadium van ruimtelijke ontwikkelingsplannen in en om

de boommartergebieden rekening te houden met de wensen van de soort.

Inventarisatiemethode

Verkeersslachtoffers zijn helaas vaak een van de weinige indicatoren dat de soort aanwezig is (of was).

Maar er zijn ook andere methoden om het dier te ontdekken. Sinds 2004 heeft Landschapsbeheer

Flevoland boommarterkasten hangen in verschillende bossen rond Lelystad. Deze worden door de

boommarter vaak gedurende een deel van het jaar benut. Sporen in de vorm van vraatresten en/of

keutels zijn dan nog terug te vinden op of in de kast.

Sinds 2010 zet landschapsbeheer ook wildcamera’s in. Dit zijn camera’s die op een locatie geplaatst

kunnen worden en 1-2 weken in het veld kunnen blijven staan. Elk passerend dier wordt dan

gefotografeerd. Ook de boommarter is daarmee goed vast te leggen.

Voorkomen in Lelystad

In de afgelopen vier jaar zijn diverse waarnemingen

in Lelystad gedaan. Opvallend is dat boommarters

rondom de bebouwde kom van Lelystad te vinden

zijn: Noordelijk in het Visvijvergebied en

Zuigerplasbos. Zuidelijk vooral in het Natuurpark,

Hollandse Hout, Oostvaardersveld en

Oostvaardersplassen. De waarnemingen van 2013

passen goed in het beeld van de periode 2009-

2012.

Waarnemingen van de boommarter 2009-2012

Page 25: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

25

Kansen en bedreigingen

De boommarter heeft grote oppervlaktes bos nodig. Te denken valt aan 1000 ha per paartje.

Veel van de bossen rond Lelystad zijn afzonderlijk te klein voor een gezonde populatie. Gezamenlijk

vormen ze wel een leefgebied met voldoende omvang om werkelijk een populatie te kunnen herbergen.

Verbindingszones tussen de afzonderlijke bossen zijn voor de boommarter dus van levensbelang.

Zonder deze verbindingszones zijn de afzonderlijke bossen te klein en sterft de boommarter weer uit in

Lelystad. Onderstaande figuur maakt duidelijk hoe de leefgebieden en verbindingsbanen nu in elkaar

steken. Stadsuitbreidingen (inclusief industrieterreinen), die de leefgebieden maar zeker de

verbindingsbanen verkleinen of doorbreken, kunnen op veel grotere schaal effect hebben op de

boommarter dan in eerste instantie bedacht wordt. Omdat eventuele compensatie in de vorm van extra

bosaanplant tijd vraagt, voordat het functioneel is voor de boommarter, doet de gemeente er goed aan

om een goede visie te hebben van de ruimtelijke ontwikkelingen die in en om de stad plaats gaan

vinden. Ook dient de gemeente op tijd te anticiperen op dit beleid in de vorm van compensatie van

verbindingszones en leefgebieden.

Belangrijke gebieden en structuren voor de boommarter rond Lelystad.

Binnen het reguliere bosbeheer zijn de bedreigingen voor de

boommarter klein. De soort benut graag oude nesten, holle

bomen en grove takkenrillen als (tijdelijke) verblijfplaats.

Binnen het bosbeheer van de gemeente is het nu ook beleid

dat veel van deze plekken behouden blijven.

Boommarters gespot met wildcamera’s

Page 26: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

26

De steenmarter in Lelystad Inleiding De steenmarter is een liefhebber van kleinschalig landschap met boerderijen, houtwallen en heggen. De soort komt vooral voor in het oosten en zuiden van Nederland. In Flevoland dateert de eerste waarneming uit 2005 en is sindsdien is de steenmarter bezig met een gestage opmars. De meeste waarnemingen komen vooralsnog uit de Noordoostpolder, maar gevonden verkeersslachtoffers nabij Lelystad doen vermoeden dat het een kwestie van tijd is voor de soort dichter bij bebouwing zal opduiken. Kenmerken Deze grote marterachtige heeft de grootte van een kat, maar dan met korte poten. De kop is bruine met een roze neuspunt. Steenmarters hebben meestal een witte bef, die deels doorloopt over de voorpoten. De ondervacht is grijswit. NB: De soort lijkt veel op de boommarter, maar deze heeft een donkere ondervacht en vaak een donkere neuspunt. Leefwijze Zoals alle marterachtigen is ook de steenmarter een jager, die zich voedt met allerlei prooien: vogels, kleine zoogdieren, zoals muizen en ratten, eieren, vruchten, regenwormen etc. Hij bemachtigt zijn prooien tijdens lange nachtelijke strooptochten, waarbij de dieren enkele kilometers afstruinen. Door het jaar heen verblijven de dieren op verschillende (tijdelijke) verblijfplaatsen. Dit kunnen kuilen en spleten zijn onder stenen en struiken. Soms verblijven steenmarters ook in holle bomen of gebouwen. Steenmarters in de woonomgeving Zolang steenmarters geen verblijfplaats in gebouwen hebben gekozen is er nauwelijks sprake van overlast. In sommige gebieden huizen steenmarters soms onder de motorkap en kunnen daar kabels doorknagen. Dit gedrag is lang niet overal waar steenmarters voorkomen gemeengoed. In gebouwen verblijvend kunnen de dieren soms overlast veroorzaken, vooral als het gaat om een vrouwtje met jongen. Dat kan gepaard gaan met geluiden van roepende en spelende dieren, maar ook om stankoverlast door uitwerpselen en binnengebrachte prooien. Bestrijding zonder ontheffing is wettelijk verboden. Neem contact op met een gecertificeerde ongediertebestrijder om problemen aan te pakken.

Voorkomen in Lelystad In Lelystad zijn enkele waarnemingen bekend van verkeersslachtoffers. Door de meestal verborgen leefwijze van het dier is het heel goed mogelijk dat andere steenmarters aan de aandacht zijn ontsnapt. Het lijkt er wel op dat de soort toeneemt. In 2013 zou een dier ook in de Boswijk voorkomen maar het ophangen van een wildcamera in de betreffende tuin leverde geen bewijs op.

Waarnemingen van steenmarter in Lelystad 2010-2013

Page 27: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

27

De otter in Lelystad

Inleiding

De otter is in 2002 geherintroduceerd in Nederland, nadat de soort 10 jaar uitgestorven was. De

herintroductie vond plaats in de Weerribben en Wieden. Deze populatie stijgt gestaag en het was een

kwestie van tijd dat de soort ook in de gemeente Lelystad zou opduiken. In 2012 werden de eerste

sporen in de gemeente Lelystad gevonden.

Voorkomen in de gemeente Lelystad

Mei 2012 kwam de eerste melding binnen van gevonden ottersporen. Graafactiviteiten en keutels

werden aan de buitenzijde van het otterverblijf van het Natuurpark in juli vastgesteld. Een otter deed

verwoede pogingen om in het otterverblijf te komen. Gezien de keuze voor de verblijven waar het dier in

probeerde te komen betreft het waarschijnlijk een mannelijk dier.

Eind 2012 is gestart met het werven van vrijwilligers die de otter monitoren. Daarvoor lopen ze driemaal

per winterperiode een aantal vaste punten af. Het aantal waarnemers is in de herfst van 2013 nog met

twee waarnemers uitgebreid.

Monitoring vindt nu plaats in het Zuigerplasbos, het natuurpark Lelystad, Lage vaart tussen Flevopoort

en Almere, en delen van de Larservaart. In totaal zijn er nu 5 vrijwilligers actief bezig met het monitoren

van vaste punten. Daarnaast zijn enkele anderen onregelmatig op zoek naar nieuwe locaties.

Binnen de gemeentegrenzen worden ottersporen gevonden langs de Lage Vaart traject Lelystad-Almere,

de Oostvaardersplassen, het Natuurpark Lelystad en langs de Larservaart. Al met al is de inschatting

dat het om 1-2 dieren gaat.

Waarnemingen van otter(sporen) in gemeente Lelystad (nov 2012-nov 2013)

Kansen en bedreigingen

Alterra is in 2013 gestart met een landelijk onderzoek naar infrastructurele knelpunten binnen het

leefgebied van de otter. De rapportage daarvan is nog niet bekend maar verwacht wordt dat binnen de

gemeente Lelystad slechts een knelpunt wordt behandeld: Lepelaartocht kruisend met de A6.

Page 28: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

28

ZOOGDIEREN – VLEERMUIZEN De gewone dwergvleermuis in Lelystad Inleiding

De gewone dwergvleermuis is de meest algemene vleermuis

van Lelystad. Vele honderden zijn er in de stad te vinden.

Overdag verblijven ze in spouwmuren van huizen of achter

boegplaten aan de rand van het dak. De gewone

dwergvleermuis is echter wel een van de zwaarst

beschermde diersoorten van ons land. Schade aan

verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden dient

voorkomen te worden.

Ecologie

Gedurende het jaar maken de gewone dwergvleermuizen verschillende verblijfplaatsen en gedragen ze

zich anders. Voor de bescherming van de soort zijn vooral verblijfplaatsen van vrouwtjes in de zomer

(mei t/m juli) van belang. Veertig tot honderd vrouwtjes kunnen bij elkaar in een verblijf zitten en krijgen

daar hun 1 à 2 jongen. Verstoring van zo’n kraamkolonie heeft natuurlijk grote gevolgen op de

populatie. Kraamkolonies worden vaak in de zuid- of westmuur gevonden en dan hoog in spouw. De

ingang wordt vaak gevormd door een toevallige spleet in de constructie van muur-dak of via

ventilatieopeningen hoog in het gebouw.

Mannetjes vormen in de zomerperiode kleinere groepjes (1-15 dieren). In het najaar (juli t/m oktober)

bezetten ze paarplekken. Vaak zijn dit holten of spleten in een gebouw, die zij gebruiken om te paren. Al

vliegend bakenen ze dit gebied af en maken daarbij een apart geluid. Deze werfroep is in het najaar

met een detector goed te horen.

In de winter zitten de dieren gemixt bijeen. Deze verblijven zijn bijzonder moeilijk te vinden, omdat de

dieren bijna een half jaar inactief zijn. Ze maken geen geluid en bewegen nauwelijks. Vaak worden de

dieren pas gevonden als een huis verbouwd wordt. De keren dat dergelijke verblijven nu gevonden zijn

in Lelystad, betrof het dieren die in de spouw zaten en dan dicht bij de kozijnen van een raam. Dit kan

tot op de begane grond gevonden worden. In andere plekken van Nederland zijn grote groepen

gevonden in de ruimte tussen twee gebouwen.

Jagen op insecten doet de gewone dwergvleermuis tot zo’n 2 km van zijn verblijfplaats. Lijnstructuren

als bomenrijen of watergangen worden daarbij graag gevolgd. Het jachtgebied kan vrij divers zijn maar

parkachtige landschappen met waterpartijen hebben de voorkeur.

Inventarisatiemethode

Sinds 2005 worden wijken van Lelystad ’s nachts regelmatig met de fiets bezocht. Gewapend met een

vleermuisdetector worden de gewone dwergvleermuizen in kaart gebracht. Gezocht wordt naar jagende,

trekkende en/of roepende dieren. Ook zwermgedrag bij een verblijfplaats wordt in kaart gebracht.

Sinds 2002 kunnen bewoners van Lelystad vleermuismeldingen doen bij Landschapsbeheer. Vaak

betreft het gevonden dieren in en om het huis. Soms gaat het echter om ‘overlast’ van de vleermuizen

nabij het huis. Met name deze laatste groep geeft inzicht in verblijfplaatsen van de gewone

dwergvleermuis.

Voorkomen in Lelystad

In elke wijk van Lelystad is de gewone dwergvleermuis te vinden. De dichtheid aan dieren (als maat

voor de dichtheid aan verblijven) verschilt echter sterk. Geïndustrialiseerde wijken, Archipel, Gondel,

Oostrandpark en Landerijen herbergen weinig dieren. Wijken als Rozengaard en Haven hebben

daarentegen opvallend veel dieren en verblijfplaatsen. Het type bebouwing, de dichtheid aan

bebouwing en de ligging van goede jachtgebieden ten opzichte van deze wijken speelt waarschijnlijk

een cruciale rol in deze verdeling. Opvallend is dat wijken met veel dieren vooral aan de rand van de

stad liggen.

Page 29: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

29

In 2013 laten de meldingen ook zien dat de wijken aan de rand van de stad de meeste meldingen

opleveren.

soort dag maand adres aantal gesl karakteristieken van de klacht

Gewone dwergvleermuis 15 4 Natuurpark dier klem achter rolluiken

Gewone dwergvleermuis 7 5 Hollandse Hout 233 1 man beschadigde vleugel

Gewone dwergvleermuis 10 5 Neringweg 301 1 onb hangt aan de muur en ziet er niet verzwakt uit, laten hangen.

Gewone dwergvleermuis 29 7 Jol 11-35 20 dieren komen vanuit de schoorscheen

Gewone dwergvleermuis 4 6 Langevelderslag 77 uit spouw

gewone dwergvleermuis 12 8 Kempenaar 04-02 (>10) onb wrs. kolonieplaats achter betimmering.

gewone dwergvleermuis 26 8 rostockstraat man liggend op grond eerste verdieping

gewone dwergvleermuis 28 8 centrum 1 man gevonden op straat door voorbijgangers

gewone dwergvleermuis 31 8 Bongerd 1 man via dierambulance

dwergvleermuis spec. 4 9 Karveel 0606 onb. onb. verblijfplaats van wrsch. Mannetjes onder carpoort

gewone dwergvleermuis 18 9 Hollandse Hout 394 1 onb zat in slaapkamer, en is naar buiten gewerkt.

Vliegroutes en jachtgebieden

Veel van de Lelystadse woonwijken zijn weinig interessant voor jagende dwergvleermuizen. Vaak zijn de

dieren na het uitvliegen even in de wijk actief maar trekken dan al snel naar de groenstroken of bossen

rond de wijk. Kijkend waar dieren zijn aangetroffen, dan vallen de groene stroken met watergangen op.

Nabij de watergangen is dan ook vaak laanbeplanting aan te treffen. Deze combinatie vormt een goed

jachtbiotoop voor de gewone dwergvleermuis.

www.lelystad.waarneming.nl kan kaarten genereren die per locatie een indruk geven van het belang

voor het dier. Er dient rekening mee gehouden te worden dat de kaart een momentopname geeft en dat

Page 30: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

30

sommige gebieden veel uitvoeriger bestudeerd zijn dan anderen. Handig is om elk geval de periode van

de laatste 10 jaar als uitgangspunt te nemen.

Kansen en bedreigingen – aanwijzingen voor bouwen en verbouwen

Bij verbouwingen van huizen in wijken met grote tot redelijke kans op het voorkomen van een

verblijfplaats dient rekening te worden gehouden met het voorkomen van het dier. In het bijzonder als

het gaat om verbouwingen die gevolgen hebben voor de spouw aan de bovenste helft van het huis.

Betreft het de spouw aan de zuid of westzijde dan is extra waakzaamheid geboden. Werkzaamheden

aan schuine daken hebben weinig kans op het treffen van een groep gewone dwergvleermuizen, mits

de spouw niet open komt te liggen aan de bovenzijde.

Boegborden aan de rand van het dak zijn ook belangrijke plaatsen die bij verbouwing om aandacht

vragen. Achter deze beplating kunnen gewone dwergvleermuizen zich heel goed huisvesten. Het zou

mooi zijn als bij het vervangen van deze beplating weer ruimte aanwezig blijft voor de gewone

dwergvleermuis. De nieuwe bouwverordening van 2012 biedt de ruimte om deze spleten weer aan te

brengen. Vroeger was het aanwezig laten van spleten niet toegestaan. Nu is die ruimte er wel. Vooral bij

dit type beplating is het eenvoudig om dit te realiseren: weinig moeite voor bewoners, veel plezier voor

de vleermuis. Meer informatie over bouwen voor vleermuizen is te vinden op de site

www.landschapsbeheer.net

Uitbreiden van de stad richting het agrarisch gebied zal voor de gewone dwergvleermuis redelijk gunstig

uitpakken. Er ontstaat meer parkachtig landschap.

Uitbreidingen richting de bossen is minder gunstig. Belangrijk jachtgebied zal verdwijnen en dit kan dus

effect hebben op de aanwezigheid van de soort in de aangrenzende woonwijk.

Inbreiden van de stad (dus groen opheffen voor bebouwing) is zeker ongunstig voor de gewone

dwergvleermuis in Lelystad. Deze groene structuren zorgen er juist voor dat in bijna alle woonwijken

kansen zijn voor deze soort. Opheffen van groenstructuren in de stad zal negatieve effecten hebben op

de gewone dwergvleermuis in de aangrenzende wijken.

Page 31: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

31

De laatvlieger in Lelystad Inleiding

De laatvlieger is een schaarse vleermuissoort in Lelystad.

Waarschijnlijk gaat het maximaal om enkele honderden

dieren. Overdag verblijven ze in spouwmuren van huizen of

onder het dak. De laatvlieger is een van de zwaarst

beschermde diersoorten van ons land. Schade aan

verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden dient

voorkomen te worden.

Ecologie

Gedurende het jaar gebruiken laatvliegers verschillende verblijfplaatsen en gedragen ze zich anders.

Voor de bescherming van de soort zijn vooral verblijfplaatsen van vrouwtjes in de zomer (mei t/m juli)

van belang. Vijfentwintig tot tachtig vrouwtjes kunnen bij elkaar in een verblijf zitten en krijgen daar hun

enige jong. Verstoring van zo’n kraamkolonie heeft natuurlijk grote gevolgen op de populatie.

Kraamkolonies worden vaak in de zuid- of westmuur gevonden en dan hoog in spouw. De ingang wordt

vaak gevormd door een toevallige spleet in de constructie van muur-dak. Ook onder de dakpannen,

bijvoorbeeld bij een schoorsteen, kunnen geschikte plekken zijn voor de laatvlieger.

Mannetjes vormen in de zomerperiode kleinere groepjes (1-15 dieren).

In de winter zitten de dieren gemixt bijeen. Winterverblijven zijn weinig bekend van de laatvlieger.

Dieren die gevonden zijn, zitten vaak in de spouw.

Jagen op insecten doet de laatvlieger op redelijk grote afstand van zijn verblijfplaats. Tot zeker 5 km is

mogelijk. Lijnstructuren als bomenrijen of watergangen worden daarbij heel graag gevolgd, maar het

jagen zelf vindt ook in open landschap plaats zoals bijvoorbeeld weilanden of rietlanden.

Inventarisatiemethode

Sinds 2005 worden wijken van Lelystad ’s nachts regelmatig met de fiets bezocht. Gewapend met een

vleermuisdetector worden de laatvliegers in kaart gebracht. Gezocht wordt naar jagende en trekkende

dieren. Ook zwermgedrag bij een verblijfplaats wordt in kaart gebracht.

Sinds 2002 kunnen bewoners van Lelystad vleermuismeldingen doen bij Landschapsbeheer. Vaak

betreft het gevonden dieren in en om het huis. Soms gaat het echter om ‘overlast’ van vleermuizen

nabij het huis. Dit heeft in Lelystad slechts enkele keren een verblijfplaats van de laatvlieger

opgeleverd.

Voorkomen in Lelystad

Verblijfplaatsen van de laatvlieger zijn

gevonden in Haven. Het betreft dan

waarschijnlijk vrouwelijke dieren.

Ook nabij industrieterrein Oostervaart

vliegen relatief veel dieren via een

watergang en de edelhertweg richting de

populieren langs de A6. Verwacht wordt

dat ergens op dit industrieterrein nog

een kraamkolonie is. De

ontoegankelijkheid van dit gebied

bemoeilijkt het traceren van de precieze

locatie.

In andere wijken van Lelystad zijn geen

verblijfplaatsen van de soort

aangetroffen, hoewel er wel incidenteel

een dier waargenomen is. Dit laatste zou kunnen duiden op de aanwezigheid van kleine groepjes die in

die wijk voorkomen (mannetjes), maar kan ook betrekking hebben op enkele doortrekkende dieren.

Page 32: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

32

Vliegroutes en jachtgebieden

Duidelijke vliegroutes zijn vooral buiten de bebouwde kom vastgesteld. Het betreft vooral wegen met

laanbeplanting waarlangs de dieren trekken. Binnen de bebouwde kom is het lastiger om eenduidige

vliegroutes in kaart te brengen vanwege het grote aantal vliegroutes die vaak gekozen kunnen worden.

Zo vliegen de dieren via verschillende straten vanuit het jachtgebied naar een verblijfplaats in Lelystad-

Haven. Beschutting en lijnstructuren zijn in deze woonwijken in ruime mate aanwezig.

Via www.lelystad.waarneming.nl zijn kaarten te genereren die per locatie een indruk geven van het

belang voor het dier. Rekening dient gehouden te worden dat de kaart een momentopname geeft en

dat sommige gebieden veel uitvoeriger bestudeerd zijn dan anderen. Handig is om elk geval de periode

van de laatste 10 jaar als uitgangspunt te nemen.

Kansen en bedreigingen – aanwijzingen voor bouwen en verbouwen

Bij verbouwingen van huizen in gebieden met grote kans op het voorkomen van een verblijfplaats dient

rekening te worden gehouden met het voorkomen van het dier. In het bijzonder als het gaat om

verbouwingen die betrekking hebben op de spouw aan de bovenste helft van het huis. Betreft het de

spouw aan de zuid of westzijde dan is extra waakzaamheid geboden.

Bij werkzaamheden aan schuine daken is er een redelijke kans op het treffen van een laatvlieger.

Vooral niet te steile daken met in de directe nabijheid een schoorsteen lijken bovengemiddeld gebruikt

te worden.

Compensatie en mitigatie aanbieden bij renovaties van daken is voor deze soort lastig. Meer informatie

over bouwen voor vleermuizen is te vinden op de site www.landschapsbeheer.net

Page 33: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

33

De meervleermuis in Lelystad. Inleiding

De meervleermuis is een schaarse vleermuis in

Lelystad. Waarschijnlijk gaat het maximaal om 200

dieren. Overdag verblijven ze in spouwmuren van

huizen of achter boegplaten aan de rand van het

dak. De meervleermuis is een van de zwaarst

beschermde diersoorten van ons land. Schade aan

verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden dient

voorkomen te worden.

Ecologie

Gedurende het jaar gebruiken meervleermuizen verschillende verblijfplaatsen en gedragen ze zich

anders. Voor de bescherming van de soort zijn vooral verblijfplaatsen van vrouwtjes in de zomer (mei

t/m juli) van belang. Zestig tot honderdvijftig vrouwtjes kunnen bij elkaar in een verblijf zitten en krijgen

daar hun enige jong. Verstoring van zo’n kraamkolonie heeft natuurlijk grote gevolgen voor de

populatie. Kraamkolonies worden vaak in de zuid- of westmuur gevonden en dan hoog in spouw. De

ingang wordt vaak gevormd door een toevallige spleet in de constructie van muur-dak of via de

ventilatieopeningen hoog in het gebouw.

Mannetjes vormen in de zomerperiode kleinere groepjes (1-15 dieren). In het najaar vindt trek plaats

naar de winterverblijven. Onregelmatig worden dan ook dieren in houten vleermuiskasten gevonden.

In de winter zitten de dieren gemixt bijeen. Winterverblijven zijn in Nederland met name de bunkers aan

de kust en de groeven van Limburg. Veel dieren zullen echter ook in de spouw aanwezig blijven, maar

hiervan is weinig bekend.

Jagen op insecten doet de meervleermuis tot zo’n 7 km (mannetjes) tot 20 km (vrouwtjes) van zijn

verblijfplaats. Lijnstructuren als bomenrijen of watergangen worden daarbij heel graag gevolgd.

Inventarisatiemethode

Sinds 2005 worden wijken van Lelystad ’s nachts regelmatig met de fiets bezocht. Gewapend met een

vleermuisdetector worden de meervleermuizen in kaart gebracht. Gezocht wordt naar jagende en

trekkende dieren. Ook zwermgedrag bij een verblijfplaats wordt in kaart gebracht.

In de periode 2005-2007 is tevens gewerkt met mistnetten. Deze werden over het water gespannen om

zo dieren te vangen en te zenderen.

Sinds 2002 kunnen bewoners van Lelystad vleermuismeldingen doen bij Landschapsbeheer. Vaak

betreft het gevonden dieren in en om het huis. Soms gaat het echter om ‘overlast’ van de vleermuizen

nabij het huis. In 2013 leidde dit tot een melding.

Voorkomen in Lelystad

Verblijfplaatsen van de meervleermuis zijn te verwachten in Beukenhof, Atolwijk, Haven/Hollandsche

Hout en wellicht Boswijk. In 2006 is een mannetjes-verblijf in de Beukenhof gevonden middels

gezenderde dieren uit het Gelders Diep. In de Atolwijk loopt een duidelijke vliegroute van minimaal 7

dieren. Gezien het aantal zijn het waarschijnlijk mannetjes.

Tot 2012 was duidelijk dat er meervleermuizen in Haven/Hollandsch Hout aanwezig moesten zijn maar

bleef de verblijfplaats onduidelijk. Op 17 augustus 2012 werd, naar aanleiding van een melding, een

verblijfplaats in de wijk Hollandsche Hout vastgesteld. In 2013 meldde de bewoners van een van de

huizen met meervleermuizen dat zij nog steeds uitvliegende dieren hebben.

Gezien de tijdstippen in het jaar zouden meervleermuizen ook in deze wijken kunnen overwinteren.

Page 34: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

34

Zoeklocaties voor verblijfplaatsen meervleermuizen en waargenomen vliegroutes

De plas tegenover het Laar (Boswijk) levert ook vroeg in het jaar al enkele jagende dieren op. Het

tijdstip waarop de dieren verschijnen is vroeg na zonsondergang, wat erop wijst dat de dieren uit de

directe omgeving komen. Het geringe aantal dieren suggereert dat het hier waarschijnlijk mannetjes

betreft.

Vliegroutes en

jachtgebieden

Vliegroutes en

jachtgebieden hebben vaak

een grote overlap. Soms

willen dieren zich snel

verplaatsen en gebruiken

daarbij een bijzondere

echolocatie, die afwijkend

klinkt op de

vleermuisdetector. Andere

keren verplaatsen ze zich

langzamer en jagen

tegelijkertijd. Vliegroutes en

jachtgebied bestaat in

Lelystad vooral uit de

grotere wateren als Lage

Dwarsvaart, Havendiep, Lage

Vaart, Oostervaart, Gelders Diep

en Marker- en IJsselmeer.

De Rundertocht en de plas in de Boswijk zijn daarbij wat afwijkend maar zijn van belang om van de

verblijfplaats naar goed jachtgebied te komen (en vise-versa).

In 2013 werd in het Bultpark een langstrekkend dier waargenomen, komend uit de richting van

Hanzepark. Dit is de eerste waarneming langs dit water terwijl hier alle voorgaande jaren ook geluisterd

is naar voorbijtrekkende dieren.

www.lelystad.waarneming.nl kan kaarten genereren die per locatie een indruk geven van het belang

voor het dier. Er dient rekening mee gehouden te worden, dat de kaart een momentopname geeft en

dat sommige gebieden veel uitvoeriger bestudeerd zijn dan anderen. Handig is om elk geval de periode

van de laatste 10 jaar als uitgangspunt te nemen.

Kansen en bedreigingen – aanwijzingen voor bouwen en

verbouwen

Bij verbouwingen van huizen in gebieden met grote kans op het

voorkomen van een verblijfplaats, dient rekening te worden

gehouden met het voorkomen van het dier. In het bijzonder als

het gaat om verbouwingen die betrekking hebben op de spouw

aan de bovenste helft van het huis. Betreft het de spouw aan de

zuid of westzijde dan is extra waakzaamheid geboden.

Werkzaamheden aan schuine daken hebben weinig kans op het

treffen van een meervleermuis, mits de spouw niet open komt te

liggen aan de bovenzijde.

Boegborden aan de rand van het dak zijn ook belangrijke

plaatsen, die bij verbouwing om aandacht vragen. Achter deze

beplating kan een groepje meervleermuizen zich heel goed

huisvesten. Het zou mooi zijn als bij het vervangen van deze

beplating weer ruimte aanwezig blijft voor de meervleermuis. De nieuwe bouwverordening van 2012

biedt de ruimte om deze spleten weer aan te brengen. Vroeger was het aanwezig laten van spleten niet

toegestaan. Nu is die ruimte er wel. Vooral bij dit type beplating is het eenvoudig om dit te realiseren:

Donker, breed water zoals de Lage Vaart richting Dronten is het ideale jachtgebied van de meervleermuis.

Page 35: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

35

weinig moeite voor bewoners, veel plezier voor de vleermuis. Meer informatie over bouwen voor

vleermuizen is te vinden op de site www.landschapsbeheer.net

Meervleermuizen zijn gevoelig voor licht. Bij de vliegroutes moet voorkomen worden dat licht op het

wateroppervlak valt. Er zijn testen uitgevoerd met verschillende lichtkleuren en meervleermuizen lijken

minder gevoelig te zijn voor de kleur ‘amber’. Ook met armaturen en landschappelijke inpassing kan

vaak voorkomen worden dat er licht op het wateroppervlak komt. Ontwikkelingen in de stad die daar

wellicht mee te maken krijgen zijn: verlichtingsplannen langs Gelders Diep, Warande Zuid bij de Lage

Dwarsvaart, verdere ontwikkeling van de industrieterreinen De Serpeling , Flevopoort en Visvijvergebied.

Page 36: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

36

De watervleermuis in Lelystad.

De watervleermuis is een soort die overdag graag in holle bomen verblijft en ’s nacht vlak boven

wateroppervlak jaagt op (dans)muggen. Het jachtgebied van de watervleermuis lijkt daarmee sterk op

dat van de meervleermuis. De watervleermuis heeft de neiging om óók boven kleine wateren te jagen

en de meervleermuis jaagt, in tegenstelling tot de watervleermuis, ook makkelijk boven grote wateren

als Ijsselmeer en Markermeer.

De watervleermuis heeft een actieradius van enkele kilometers tussen verblijfplaats en jachtgebied.

Waarnemingen van jagende watervleermuizen zijn daarom vaak gebonden aan bos of oude parken.

Binnen de bebouwde kom van Lelystad zijn maar weinig waarnemingen van de watervleermuis bekend,

terwijl de grotere waterpartijen in de stad allemaal minimaal eenmaal onderzocht zijn.

Binnen www.waarneming.nl bestaan meerdere waarnemingen van watervleermuizen die niet

meegenomen zijn in de verspreidingskaart. Nader contact met enkele waarnemers leert dat zij niet

zeker zijn van hun waarnemingen. Niet uitgesloten is dat zij hun waarneming verward hebben met de

meervleermuis. Beide soorten lijken zowel uiterlijk als op gedrag op elkaar.

Waarnemingen van de watervleermuis zijn

alle gevonden in de buurt van grotere

bossystemen. Zo zijn dieren jagend

waargenomen boven het Gelders Diep dat

grenst aan het Gelders Hout. Het ligt in de

verwachting dat binnen dit bosgebied een

verblijfplaats aanwezig is. Ook nabij het

Oostvaardersveld en Larserbos zijn meerdere

waarnemingen gedaan waardoor een

verblijfplaats in deze regio verwacht mag

worden.

Daarnaast zijn er enkele losse waarnemingen

van een enkel dier bij het Overijssels Hout.

Verblijfplaatsen

Gezien de waarnemingen lijkt een verblijfplaats in de bebouwde kom van Lelystad onaannemelijk,

terwijl er ook binnen de bebouwde kom boomstructuren te vinden zijn. Het aantal holle bomen zal in

deze goed onderhouden en/of jonge structuren wel vaak beperkend zijn voor deze soort.

Kansen en bedreigingen

Bosbeheer

Binnen het bosbeheer wordt vaak gebruik gemaakt van de gedragscode Bosbeheer. Hierin wordt

geadviseerd om bomen met holten tijdens dunningwerkzaamheden te sparen. Deze maatregel is erg

gunstig voor de watervleermuis omdat daarmee het aantal holten in het bos op peil blijft. Verwacht

wordt dat het aantal potentiele verblijfplaatsen in de (jonge) bossen van Flevoland de soort nog altijd

beperkt.

Verlichting boven waterwegen

De watervleermuis is net, als de meervleermuis, gevoelig voor verstoring door lichtbronnen.

Oplossingen om schade te voorkomen komen overeen met die beschreven bij de meervleermuis.

Figuur 3: Verspreiding watervleermuis 2009-2013 binnen de gemeente Lelystad

Page 37: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

37

VOGELS

Het Meetnet Urbane (vogel)Soorten in Lelystad

Om beter zicht te krijgen op aantallen en verspreiding van vogels in stedelijke omgeving is SOVON

Vogelonderzoek Nederland begonnen met een landelijk meetnet. In dit Meetnet Urbane Soorten (MUS)

worden stadsvogels op gestandaardiseerde wijze gemonitord. Omdat vogels een goede indicator zijn

van de toestand van de woonomgeving, wordt deze als het ware mee-gemonitord. Ook in Lelystad wordt

aan dit onderzoek meegedaan.

Hoewel het MUS een laagdrempelige methode is, die weinig specifieke vogelkennis vereist, zijn er in

Lelystad weinig tellers actief. De eerste tellingen begonnen in het Karveel vanaf 2008, de Rozengaard

volgde vanaf 2009 en in de Boswijk wordt vanaf 2011 gemonitord. Na zes jaar MUS kunnen nu

voorzichtig enkele uitspraken over de vogelrijkdom in Lelystad worden gedaan. Omdat de tellingen

plaatsvinden in de periode tussen 1 april en half juli geeft het meetnet alleen inzicht in vogels die in

deze periode de stad gebruiken om te broeden of voedsel te zoeken. Wintergasten blijven buiten de

telling. De tellingen vinden plaats binnen bebouwd gebied.

Lelystad is behoorlijk vogelrijk. In de afgelopen zes jaar werden binnen het meetnet 61 soorten in de

stad waargenomen. Van de drie onderzochte wijken is de Rozengaard het minst soortenrijk, met

jaarlijks 25 - 30 soorten. In Boswijk werden jaarlijks 40 - 45 soorten aangetroffen. In het Karveel liggen

de aantallen tussen de 31 – 41 soorten per jaar.

Een derde van de waargenomen soorten laten een min of meer stabiel beeld zien. Van een aantal

soorten is de trend onduidelijk omdat de aantallen fluctueren en er te weinig telgebieden zijn om dat

effect te nivelleren. Een goed voorbeeld hiervan is de

gierzwaluw. Deze lastig te tellen soort heeft broedkolonies in

de Boswijk en het Karveel. Op zomeravonden zwermen de

vogels hoog boven de huizen op zoek naar muggen. Bij

ongunstige telomstandigheden zoals wind of lage

temperaturen kunnen de getelde aantallen ineens veel lager

uitvallen dan bij gunstige omstandigheden. Groepen

verwilderde ganzen (“soepganzen”) kunnen jaarlijks in een

andere wijk opduiken, terwijl onduidelijk is of ze op

stadsniveau veranderende aantallen hebben.

Bij enkele soorten is een dalende trend te zien: Huiszwaluw, kauw en witte kwikstaart lopen in aantal

terug. Mogelijk hangt dit samen met een afname van het aantal geschikte broedplaatsen in de getelde

wijken. Deze soorten broeden graag onder bruggen, dakranden en in nissen. Ook roodborst, vink en fitis

en turkse tortel lijken wat af te nemen. Een reden hiervoor is moeilijk te duiden.

Een aantal watergebonden soorten neemt toe: Aalscholver,

blauwe reiger, meerkoet en waterhoen. Mogelijk profiteren

deze soorten van de toename van het aantal

natuurvriendelijke oevers in Lelystad.

De tabel op de volgende pagina’s geeft een overzicht van de

waarnemingen binnen het meetnet in Lelystad van 2008 t/m

2013. Elk jaar dat er langer in het meetnet wordt geteld

zullen de ontwikkelingen van vogels in Lelystad duidelijker

worden.

Page 38: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

38

Overzicht Meetnet Urbane Soorten in Lelystad 2008 - 2013

Boswijk Karveel Rozengaard Lelystad

maximum maximum maximum gemiddeld maximum

soort 2008

2009

2010

2011

2012

2013

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2008

2009

2010

2011

2012

2013

gem. 2008-2012

Telling nee nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja 1 2 2 3 3 3 Huismus 61 70 102 32 49 51 63 56 39 45 65 78 54 53 32 47 58 67 60 65 54,8 Merel 26 27 27 37 27 29 22 38 28 32 35 39 28 38 37 30 32 29 31 31 31,6 Houtduif 24 31 23 18 20 17 23 18 7 26 18 20 14 14 18 23 18 22 21 15 19,4 Koolmees 12 14 21 21 16 17 15 18 14 12 23 17 14 14 21 14 20 15 15 16 16,9 Turkse Tortel 16 12 11 13 10 10 10 15 11 15 20 19 13 13 13 13 15 15 13 12 13,4 Spreeuw 5 12 21 27 13 9 14 8 25 4 3 7 11 2 27 9 6 9 10 16 12,8 Gierzwaluw 89 9 12 6 13 3 16 23 15 4 0 2 0 6 6 9 2 36 11 11 12,2 Boerenzwaluw 15 10 21 13 20 14 18 10 20 9 3 0 1 1 13 15 9 11 7 14 11,3 Ekster 10 22 13 7 12 9 16 8 7 9 11 11 10 11 7 11 10 12 13 10 10,6 Kauw 5 4 4 14 18 11 25 17 15 0 0 0 0 0 14 9 6 10 7 6 8,6 Winterkoning 5 5 8 11 6 4 8 4 6 14 9 11 9 9 11 10 7 8 6 8 8,2 Tjiftjaf 10 9 12 10 6 6 6 6 6 10 5 7 5 2 10 8 6 8 7 7 7,4 Zwarte Kraai 6 7 11 11 4 8 7 9 6 4 7 3 5 6 11 4 8 5 7 8 7,1 Groenling 7 7 8 8 5 3 2 7 5 10 7 9 7 6 8 8 5 6 7 6 6,6 Pimpelmees 7 6 8 4 8 2 6 6 12 6 7 9 4 6 4 7 5 7 5 9 6,1 Heggenmus 10 5 9 5 1 4 10 5 8 8 5 6 6 4 5 5 5 9 5 7 5,8 Wilde Eend 20 8 7 11 1 3 0 5 3 1 1 0 2 0 11 1 2 7 5 3 4,8 Meerkoet 11 17 19 4 2 3 3 3 4 2 2 1 1 0 4 2 3 5 7 8 4,7 Vink 2 4 2 5 6 4 5 4 4 5 7 4 5 4 5 6 6 4 4 3 4,6 Zwartkop 8 5 3 2 5 3 2 4 4 4 4 3 8 6 2 5 4 4 6 4 4,1 Zanglijster 4 1 7 0 0 1 2 1 5 7 6 8 9 4 0 4 4 5 4 5 3,4 Huiszwaluw 0 0 0 7 3 1 0 4 3 7 3 2 1 4 7 5 2 1 2 2 3,1 Gaai 3 5 7 2 3 1 4 1 4 1 1 4 2 3 2 2 1 4 3 5 2,7 Kokmeeuw 0 23 12 0 0 2 1 2 6 0 0 0 0 0 0 0 1 0 8 6 2,6 Fuut 10 12 10 1 1 0 4 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 5 4 3 2,3 Soepgans 25 7 7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 2 2 2,2 Stadsduif 1 0 24 0 1 3 3 5 0 0 0 0 0 0 0 1 2 1 2 8 2,2 Aalscholver 7 1 3 2 4 1 0 1 4 0 0 0 0 8 2 2 1 2 1 5 2,1 Soepeend 1 22 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 3 1,7 Fitis 6 2 0 3 2 1 0 3 0 0 3 1 0 0 3 1 2 2 2 0 1,7

Page 39: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

39

Zilvermeeuw 1 1 3 2 6 0 2 1 6 0 0 0 1 0 2 3 0 1 1 3 1,7 Grote Bonte Specht 1 1 2 1 1 0 1 1 1 1 3 1 1 4 1 1 2 1 1 2 1,3 Kleine Karekiet 4 0 2 1 3 1 3 2 3 0 0 0 0 0 1 2 1 2 1 2 1,3 Roodborst 1 2 1 2 1 0 3 0 0 3 1 1 1 0 2 2 1 2 1 0 1,3 Blauwe Reiger 1 1 1 0 2 0 1 1 2 0 1 2 2 3 0 1 1 1 1 2 1,0 Witte Kwikstaart 1 1 0 1 2 1 1 0 1 1 2 0 0 0 1 2 2 1 0 0 0,9 Boomkruiper 1 0 1 0 0 0 1 1 0 1 3 1 2 1 0 1 2 1 1 1 0,8 Ringmus 2 1 2 0 0 0 0 0 0 2 0 3 2 0 0 1 0 2 1 1 0,7 Braamsluiper 0 0 1 0 1 3 0 1 0 1 1 1 0 0 0 1 2 0 0 0 0,7 Staartmees 0 0 0 0 0 0 0 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0,5 Tuinfluiter 0 1 0 0 1 1 2 1 0 0 0 1 1 0 0 1 1 1 1 0 0,5 Appelvink 2 1 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 2 0,4 Knobbelzwaan 1 0 4 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0,4 Waterhoen 0 0 5 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 2 0,4 Kleine Mantelmeeuw 1 2 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0,4 Krakeend 0 4 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0,3 Putter 0 0 0 0 0 2 0 2 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0,3 Sperwer 0 0 1 1 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0,3 Buizerd 0 0 2 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 1 0,3 Kuifeend 0 0 2 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0,2 Stormmeeuw 0 2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0,2 Holenduif 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0,2 Grasmus 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0,1 Grote Mantelmeeuw 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0,1 Boomklever 0 1 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 Nijlgans 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0,1 Grote Lijster 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0,1 Bosrietzanger 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 Goudhaan 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 Kneu 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 Visdief 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,1 Totaal per jaar per wijk 40 40 45 31 34 35 36 41 33 30 30 28 29 25 31 39 41 48 53 50 Totaal per wijk Boswijk: 51 Karveel: 50 Rozengaard: 37 Lelystad: 61

Page 40: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

40

PLANTEN

Graslandmonitoring

Inleiding

In 2000 heeft Dhr. B. Smit uitgebreid onderzoek gedaan naar de botanische aspecten van de

Houtribhoogte, een uniek stuk Lelystad met duinachtige vegetatie. Nadien is het gebied gedeeltelijk

bebouwd geworden. In 2013 werden enkele delen van de Houtribhoogte opnieuw steekproefsgewijs

bekeken. Zodoende kunnen uitspraken worden gedaan over de ontwikkeling van de vegetatie in het

gebied. Hierbij moet opgemerkt worden dat het uitsluitend om steekproeven in het westelijke,

duinachtige gebied gaat.

Ook aan de Beginweg is de vegetatie van een kruidenrijk grasland opgenomen. Door deze graslanden

te blijven monitoren kunnen uitspraken over de ontwikkeling gedaan worden en aanbevelingen voor

beheer gegeven worden.

Methode

Op 4 juni en 13 september 2013 werden op de Houtribhoogte op vijf locaties vegetatieopnamen

gemaakt. Enkele van deze opnamen werden op ongeveer dezelfde locaties gemaakt als de eerdere

opnamen van Dhr. Smit. Aan de Beginweg werden op 31 mei en 13 september van drie grasstroken

vegetatieopnamen gemaakt. De ligging van de vegetatieopnamen is weergegeven in bijlage 2.

Bij de inventarisaties werd alleen gekeken naar hogere planten. Mossen zijn buiten beschouwing

gelaten. De inventarisaties werden uitgevoerd door Ria Heemskerk en Bram Smit.

Het voorkomen en de bedekking van de soorten is bepaald volgens de methode van Braun-Blanquet.

Hierbij is gewerkt met de volgende codering:

Tabel 1 - codering volgens Braun-Blanquet

code bodembedekking (%) aantal individuen

1 < 5 1 tot 2

2 < 5 3 tot 10

3 < 5 11 tot 100

4 < 5 > 100

5 5 – 12 willekeurig

6 13 – 25 willekeurig

7 26 – 50 willekeurig

8 51 – 75 willekeurig

9 76 – 100 willekeurig

Resultaten

Op de volgende pagina’s worden de resultaten van de inventarisaties van 2013 weergegeven. Tabel 2

toont de resultaten van de vijf vegetatieopnamen op de Houtribhoogte. De inventarisatiegegevens van

drie grasstroken aan de Beginweg worden in tabel 3 gepresenteerd.

Houtribhoogte

Bij de vegetatieopnamen in het westelijke duingebied van de Houtribhoogte werden in totaal 87 soorten

aangetroffen (zie tabel 2) op een totaal onderzocht oppervlak van 42 m2. De abiotische

omstandigheden zijn hier op kleine oppervlakten heel divers. Er zijn grote verschillen in vegetatie door

invloed van reliëf, mate van betreding, invloed van (kwel)water en beheer.

Het veelbetreden gebied bij het speeltuintje herbergt typische tredplanten, zoals duizendblad, smalle

weegbree en rood zwenkgras. De zandige ondergrond zorgt voor het voorkomen van voor Lelystad (en

Flevoland) zeldzame soorten, zoals zandzegge, zandmuur, scherpe fijnstraal en schapenzuring. De

duinheuvels achter de huizen herbergen op de hooggelegen delen schrale vegetaties met duinriet,

muurpeper en kleine leeuwentand, terwijl in de vochtige dalen kruipwilg, zeegroene rus en zomprus

gevonden wordt. Verder naar de Markerwaarddijk zijn de duinen sterk verruigd met veel duindoorn,

duinroos, duinriet en harig wilgenroosje. Er werden geen rode lijstsoorten gevonden.

Page 41: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

41

Tabel 2 – Inventarisatieresultaten Houtribhoogte 2013

speeltuin duinheuvels verruigd deel 1 2 overig 3 (top) 4 (laag) overig 5 overig

oppervlakte 2 x 2 m 3 x 3 m 2 x 2 m 3 x 3 4 x 4 m hoogte vegetatie 10 cm 5 cm 20 cm 60 cm 60 cm

totale bedekking (%) 65 30 35 95 95 akkerdistel 3 akkermelkdistel 2 akkervergeet-mij-nietje x 4 avondkoekoeksbloem x x 1 bezemkruiskruid x bijvoet x boswilg x brede wespenorchis 1 canadese fijnstraal x dauwbraam 3 2 donkere vetmuur x duindoorn 1 1 2 2 2 duinriet 1 3 4 4 9 duinroos x duizendblad 5 4 eenstijlige meidoorn (opslag) x egelantier 2 2 1 1 2 eikvaren x fiorin x gestreepte witbol 1 gewone hoornbloem 1 2 gewone zandmuur 1 gewoon biggenkruid 2 1 2 2 3 grauwe wilg 7 grote lisdodde x harig wilgenroosje x heermoes x 2 hopklaver x jacobskruiskruid x 2 3 3 katwilg 3 kers spec. (opslag) 1 kleefkruid 1 klein hoefblad 2 klein streepzaad 3 kleine klaver 3 1 2 2 2 kleine leeuwentand 3 1 4 2 2 koninginnekruid 1 kropaar 2 kruipwilg x late guldenroede 3 liggende klaver 3 1 2 2 lijsterbes margriet x middelste teunisbloem 1 x 1 muizenoor 1 muurpeper x 3 2 paardenbloem 2 2 2 pastinaak x populier (opslag) x 2 reigersbek x riet 2 4 rode kornoelje 1 1 2 roodzwenkgras 7 6 5 4 7

Page 42: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

42

ruwe berk (opslag) x 6 x schapenzuring 3 3 3 scherpe boterbloem x scherpe fijnstraal 1 2 schietwilg 4 sint janskruid 1 slangenkruid 1 smalle weegbree 6 5 2 3 3 speerdistel x toorts spec. x veenpluis/wollegras x veldbeemdgras 2 veldereprijs x 2 vertakte leeuwentand x voederwikke 3 vroege haver 3 vroegeling x wikke spec 2 wilgenroosje x zachte ooievaarsbek x zandhoornbloem 2 3 1 zandmuur 1 3 zandzegge 3 3 x zeegroene rus 2 zomereik 1 x zomprus 2 aantal soorten/opname 25 17 13 18 27 17 18 7

Vergelijking met vegetatieopnamen in 2000

Omdat de vegetatieopnamen in 2000 over een uitgebreider gebied werden genomen, en de inrichting

voor bebouwing grote veranderingen met zich meegebracht heeft, is het niet zonder meer mogelijk om

beide karteringen met elkaar te vergelijken.

Door de betrokkenheid bij beide karteringen door Dhr. B. Smit, kunnen

wel enkele onderbouwde uitspraken worden gedaan over de

veranderingen op het gebied van de vegetatie:

- Er is een enorme verruiging aan de gang met duindoorn,

duinriet en opslag van diverse houtige gewassen;

- Een aantal Rode lijstsoorten kon niet meer worden

teruggevonden en zijn mogelijk verdwenen: dwergviltkruid,

kleine steentijm en sierlijke vetmuur;

- De veranderingen in de vegetatie duiden op een toename van

de voedselrijkdom

Aanbevelingen voor beheer

Om de dreigende teloorgang van de unieke natuurwaarden met het duinachtige karakter te keren dan

wel te beperken is het van belang dat de verruiging en verrijking wordt tegengegaan. Jaarlijks maaien

en afvoeren in september, het verwijderen van opslag en een deel van de duindoorn en egelantier, en

het terugbrengen van begrazing met enkele paarden zouden veel verbetering brengen.

Het huidige beheer waarbij veel gebruik wordt gemaakt van de klepelbak is af te raden, omdat dit een

grote toename van de voedselrijkdom met zich meebrengt.

Page 43: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

43

Beginweg

De inventarisatie van drie grasstroken aan de Beginweg leverde in totaal 35 soorten op (zie tabel 3).

Meest algemeen zijn hier scherpe boterbloem, pastinaak en gestreepte witbol. Geelhartje, een Rode

lijstsoort, werd hier ook gevonden. NB Naast de onderzochte grasstroken is een bloemenmengsel

ingezaaid, met soorten zoals wilde reseda, korenbloem en blaassilene.

Tabel 3 – Inventarisatieresultaten Beginweg 2013

1 2 3 gemiddeld oppervlakte 1 x 25 m 1 x 15 m 1 x 30

hoogte vegetatie 70 cm 70 cm 70 cm totale bedekking (%) 98 98 98

akkerdistel 1 0,3 cichorei 1 0,3 egelantier 1 0,3 egelboterbloem 1 0,3 fiorin 4 4 4 4,0 fluitenkruid 1 0,3 geelhartje 2 2 1,3 gestreepte witbol 4 4 4 4,0 gewone berenklauw 2 1 3 2,0 gewone brunel 2 2 1,3 gewone hoornbloem 3 3 2 2,7 gewone rolklaver 1 1 0,7 gewoon reukgras 3 3 3 3,0 glanshaver 3 3 3 3,0 groot streepzaad 1 0,3 heermoes 4 1,3 iep 1 0,3 kleefkruid 1 0,3 knoopkruid 1 1 0,7 kropaar 4 4 4 4,0 krulzuring 2 0,7 madeliefje 3 3 1 2,3 margriet 2 2 1,3 paardenbloem 3 3 3 3,0 pastinaak 4 4 4 4,0 riet 5 1,7 rietzwenkgras 2 2 2 2,0 rode klaver 3 3 2,0 roodzwenkgras 4 4 4 4,0 ruwbeemdgras 4 4 4 4,0 scherpe boterbloem 5 5 5 5,0 smalle weegbree 4 4 4 4,0 veldlathyrus 2 2 3 2,3 veldzuring 2 1 1,0 wilde peen 3 3 2 2,7 aantal soorten/opname 26 26 24 35

Aanbevelingen voor beheer

Het huidige beheer levert een soortenrijk grasland op. Bij het nut van inzaaien van het nieuwe

aangrenzende zaadmengsel kunnen enkele kanttekeningen geplaatst worden: Veel van de soorten van

dit zaadmengsel zullen weer verdwijnen omdat ze niet passen bij de groeiplaats. En als de rand bedoeld

is om een mooiere aanblik te bieden voor mensen is de opzet mislukt: de rietkraag van de sloot die

ervoor ligt onttrekt de bloemenrand aan het verkeer.

Page 44: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

44

Oeverplanten in Lelystad

Inleiding

Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze

wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving te verbeteren worden op

diverse plaatsen traditionele oevers vervangen door natuurvriendelijke oevers. Oeverzones met een

rijke biodiversiteit zijn goed voor de natuur maar vooral ook mooier om naar te kijken. De aanwezigheid

van diverse planten geeft ook een mooier bloemrijke oeverzone weer. Beheer en grondsoort zijn twee

belangrijke factoren die de biodiversiteit aan planten zal beïnvloeden. In het noorden van Lelystad is

meer zandgrond (gunstig voor de biodiversiteit) en in het zuiden is meer klei. Het beheer van de

oeverzone bestaat vooral uit 1 of 2 keer per jaar maaien en het maaisel afvoeren.

Monitoringsmethodiek

Eens in de drie jaar worden 48 locaties onderzocht: per jaar 16 locaties. De locaties worden verspreid

over de stad om de grondsoorten goed te verdelen. Daarnaast worden locaties gezocht met verschillend

beheer. De locaties die in 2013 zijn onderzocht staan in bijlage 1.

Gewerkt wordt met streeplijsten. Een lijst van planten die over een vaste afstand (100 meter) in de

slootkant/berm (1 meter breed) aanwezig zijn. Door twee inventarisatierondes te houden, worden zowel

voorjaars- als najaarsbloeiers opgemerkt. Ook werd gekeken naar de breedte van het ongemaaide deel

van de oevervegetatie en naar de opbouw van de gelaagdheid van vegetatie.

Resultaten

In totaal zijn er in de oeverzones 128 plantensoorten

vastgesteld. Gemiddeld werden per oeverstrook 31 soorten

gevonden, maar de variatie is groot: van slechts 15 soorten tot

48 per 100 meter. Van de soorten die er voorkomen zijn zo’n

45 soorten typisch voor de vochtige oeverzone. Meest algemeen

aangetroffen oeverplanten zijn riet, harig wilgenroosje en gele

lis. Bijzonder waren de vondsten van lidsteng en oostenrijkse

kers. Opvallend was dat er dit jaar veel oevers drastisch werden

gemaaid. Er werd, ook midden in het broedseizoen (!), riet

afgemaaid tot aan de waterkant. Daarbij werd nauwelijks wat

gespaard.

Conclusie

De grootste soortenrijkdom werd aangetroffen bij

natuurvriendelijke oevers. Dit oevertype scoort ook het hoogst

bij de diversiteit aan echte oeverplanten. Bij traditionele,

beschoeide oevers gaat over het algemeen regel op: Daar waar de gehele oeverstrook gemaaid wordt

tot dicht bij het water, zijn de soortenaantallen het laagst, tenzij de oevervegetatie zich aan de

buitenzijde (waterzijde) van de beschoeiing heeft weten te vestigen. Brede hoge rietkragen herbergen

doorgaans ook weinig plantensoorten. Bij beide oevertypes is variatie in de breedte van het gemaaide

deel van de oever over het algemeen bevorderlijk voor de soortenrijkdom. Grondsoort lijkt niet

opvallend bepalend te zijn voor het voorkomen van een rijke (oever)begroeiing.

Beheer

Zowel voor planten als voor dieren blijkt veelal dat afwisseling leidt tot een hogere diversiteit. Het

maaibeheer langs de oevers verdient daarom meer maatwerk. Meer variatie in de breedte van de

ongemaaide oeverzone is wenselijk.

NB De gemeente zou er ook strikte afspraken over moeten maken dat geen rietkragen gedurende het

broedseizoen worden weggemaaid. De kans dat hiermee broedende vogels, zoals karekieten, verstoord

worden is groot. En hun broedseizoen gaat langer door dan de formele grens van 15 juli. Een maand

later is aan te bevelen.

Oostenrijkse kers

Page 45: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

45

Oeverinventarisaties Lelystad 2013

37-a

rtem

isw

eg

38-w

aran

de

39-la

nges

loot

40-H

onds

rug

41-v

eluw

ezoo

m

42-s

choe

ner

43-g

onde

l

44-g

aljo

en

45-w

etla

nd

46-p

arla

an

47-ja

gers

veld

48-fj

ord

49-b

eern

inkh

olt

50-k

amp

51-g

oois

e br

ug

52-k

uste

ndre

ef

aant

al

oeve

rpla

nt (j

a=1)

wat

erpl

ant (

ja=1

)

abeel

x 1 akkerdistel x x x x x x x x x x x x x 13 akkerereprijs

x 1

akkerkool

x 1 akkermelkdistel

x x x x 4

akkervergeetmeniet x x x x 4 avondkoekoeksbloem

x 1

basterdwederik (viltige)

x x x x x x x 7 beklierde duizendknoop

x x 2

bijvoet

x x 2 blaartrekkende boterbloem

x x x x 4 1

boerenwormkruid

x 1 boswilg

x 1

brede weegbree

x x x x x x 6 breedbladige wespenorchis

x 1

brunel

x x x x 4 bultkroos

x x 2 1

citroengele honingklaver

x x 2 dotterbloem

x x 2 1

duinriet

x 1 echte kamille

x 1

engels raaigras x x x x x x x x x x x x x x x 15 esdoorn

x 1

fioringras

x x x x x x x x 8 1 fluitenkruid x x x x x x 6 fonteinkruid (sterbladig)

x x x x x x x x x 9 1

geel nagelkruid

x 1 gekroesde melkdistel x x 2 gele lis x x x x x . x 6 1 gele plomp

x x . 2 1

gele waterkers

x 1 1 gestreepte witbol

x x x x x x x 7

gewone berenklauw x x x 3 gewone braam

x x x x 4

gewone hoornbloem x x x x x x 6 gewone melkdistel

x x x x x 5

gewone rolklaver

x 1 gewone waterbies

x 1 1

gewoon struisgras

x 1 gewoon varkensgras

x 1

glanshaver

x x x 3 grauwe abeel

x 1

grauwe wilg

x 1 grof hoornblad x x x x 4 1 groot hoefblad

x x 2

groot streepzaad

x x 2

Page 46: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

46

grote brandnetel x x x x x x x x x x x 11 grote egelskop

x 1 1

grote lisdodde x x x x x 5 1 grote waterweegbree

x 1 1

haagwinde x x x 3 harig wilgenroosje

x x x x x x x x x x x x 12 1

heen x x 2 1 heermoes x x x x x x x x x x x x x x x x 16 herderstasje

x x 2

herik

x x 2 hondsdraf

x x 2

hopklaver

x x x x 4 jacobskruiskruid

x 1

kamperfoelie

x 1 katwilg

x x x x 4 1

kikkerbeet

x . x . . x 3 1 kleefkruid

x x x x x x x 7

klein hoefblad

x x x x x x x x x 9 klein kruiskruid

x 1

klein streepzaad

x 1 kleine klaver

x x x x x 5

kleine veldkers

x 1 kleine watereppe

. . x x x 3 1

koninginnekruid

x x x x 4 1 kraakwilg

x . 1 1

kranswier

x 1 1 kropaar x x x x x 5 kruipende boterbloem

x x x x x 5

krulzuring

x x x x x 5 kweek

x x x x x x x x x x 10

lidsteng

x 1 1 linde

x 1

look-zonder-look

x 1 luzerne

x x x 3

madelief

x x x x x x x x x x 10 moerasmelkdistel

x x x x 4 1

moerasvergeetmeniet

x 1 1 oostenrijkse kers

x 1 1

paardenbloem x x x x x x x x x x x x x x x x 16 paarse dovenetel

x 1

peen

x 1 perzikkruid

x x x x x 5

pinksterbloem

x x 2 1 pitrus

x 1 1

populier

x x 2 reuzenberenklauw

x 1

ridderzuring x x x x x x x x x x x 11 riet x x x x x x x x x x x x x x x x 16 1 rietgras x x x x x 5 1 rode ganzenvoet

x x 2

rode klaver

x x x x x 5 rode kornoelje

x x x x 4

Page 47: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

47

rood zwenkgras

x x x x x x x x x x x x 12 ruw beemdgras x x x x x x x x x x x x 12 scherpe boterbloem x x x x 4 schietwilg

x x . 2 1

slipbladige ooievaarsbek

x 1 smalle waterpest x 1 1 smalle weegbree

x x x x 4

smeerwortel x x 2 speerdistel

x x x x x 5

sterrekroos

x x x x x x x x 8 1 straatgras x x x x x x x x x x x x x x x 15 timoteegras

x x x 3

treurwilg

x 1 1 veelwortelig kroos x x x 3 1

veldbeemdgras x x x x x x x x 8 veldlathyrus

x 1

veldzuring x x x 3 vlier

x x 2

voederwikke

x x x x x 5 vogelmuur

x x 2

watergentiaan

x x x x 4 1 watermunt

x x x 3 1

witte dovenetel x 1 witte honingklaver

x x x 3

witte klaver

x x x x 4 witte waterlelie

x x 2 1

wolfspoot

x x x x 4 1 zachte ooievaarsbek

x 1

zomereik

x x x x 4 zwarte els

x x x x 4 1

aantal soorten 28 37 18 15 23 31 39 40 28 27 32 33 27 48 31 42 128 44 15 echte oeverplanten 5 12 5 1 7 5 6 6 9 4 9 6 4 9 7 4 waterplanten 3 2 2 2 5 6 4 6 0 0 0 3 1 4 0 2 type oever* t n t r.m n n n t/n n t t n t t/n n n

zand / klei k k k k k k k z z z z z z k z z

% vegetatiehoogte < 15 cm

20 40 5 80 15 15 5 20 % vegetatiehoogte > 15 <30 cm

20 90 10 30 10 20 15 5 5 20 10

% vegetatiehoogte >30 < 60 cm 20 40 20 40 20 15 30 95 10 10 10 50 % vegetatiehoogte > 60 cm 80 20 10 80 50 10 70 40 5 95 70 95 50 80 50

% vegetatiebreedte < 30 cm

95 5 40 95 5 15 20 10 % vegetatiebreedte >30 cm<1m

5 95 95 60 40 5 50 5 80 50 80

% vegetatiebreedte > 1 m< 2 m 5 5 5 50 50 5 5 95 30 10 90 % vegetatiebreedte > 2 m 95 95 10 95 90 5 10 * type oever: n=natuurvriendelijk / t=traditioneel (beschoeid) / r.m= rubber matten

Page 48: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

48

Het effect van ratelaar (Rhinanthus spec.) op de biomassa van de vegetatie. Inleiding

Ratelaar (Rhinanthus spec.) is een half-parasiet. Een

plant die met zijn wortels binnen de wortels van andere

planten (meest grassen) dringt om op die manier

mineralen en water van andere planten te verbruiken.

Daarnaast heeft deze plantparasiet nog eigen

bladgroen en kan ook zijn eigen fotosynthese uitvoeren

waardoor de plant niet volledig afhankelijk is van zijn

gastheer.

Onderzoek leert dat introductie van ratelaar

(Rhinanthus spec.) gemiddeld 26% reductie van de

totale biomassa tot gevolg heeft (Ameloot et al, 2005).

Op de langere termijn verandert de verandering in biomassa na de introductie niet sterk meer (Ameloot

et. al., 2006). Uitspraken hieromtrent worden echter wel bemoeilijkt door de sterke jaarfluctuatie van

de aanwezigheid van de ratelaar (de Hullu, 1985).

Ook de verhoudingen van plantgroepen verandert door de komst van ratelaar. Grasachtigen nemen

sterk af en kruiden nemen toe. Gesteld kan worden dat de vegetatie bloemrijker en diverser wordt.

Een sterke reductie van de biomassa heeft gevolgen voor de beheerkosten van grazige vegetaties. Bij

de gemeente Sneek wordt het bermbeheer met ratelaar vergeleken met gazonbeheer (25 k/j) Dat zou

een besparing van € 2.000,= per ha opleveren (Vrolijk, 2013).

Proefopzet

Plekken met ratelaar (grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), soms gecombineerd met behaarde

ratelaar(R. alectorolophus)) worden vergeleken met gelijkwaardige plekken waar de soort niet

voorkomt. De gelijkwaardigheid heeft betrekking op de abiotische factoren van de plek (vocht, licht,

grondsoort) en het beheer. In zijn algemeenheid liggen de plekken zonder ratelaar een of twee meter

van een locatie met ratelaar.

Indien ratelaar effect heeft op de biomassa mag verwacht worden dat de biomassa (droog gewicht per

oppervlak) in gebieden met ratelaar lager zijn dan in gebieden zonder ratelaar. Per locatie wordt

daarom de biomassa in proefvlakken van 1 m2 verwijderd en gedroogd. Dit drooggewicht (gr/m2) is dan

de maat voor de biomassa.

In Lelystad zijn drie gebieden waar ratelaar veelvuldig voorkomt. ‘Kempenaar’ is de berm ter hoogte van

Kempenaar 31, ‘Oostrandbos’ is een grasland ter hoogte

van de woonwijk Oostrandpark en ‘Zuigerplasdreef’ betreft

de oostelijk berm van de Zuigerplasdreef ter hoogte van de

spoorlijn.

In de Kempenaar zijn op 3 juni 2011 10 plekken

bemonsterd: 5 met ratelaar en 5 zonder ratelaar. Op 22

juni 2012 en18 juni 2013 is dit herhaald. In Oostrandbos

(7 juni 2011, 23 juni 2012, 18 juni 2013) betreft het 6-

10monsterpunten. Bij de Zuigerplasdreef zijn in 2012 6

monsterpunten genomen: 3 met ratelaar en drie zonder .

Deze locatie was door de aanleg van een bushalte in 2013

verdwenen.

Nabij elke proefveldje met ratelaar is in de directe

omgeving ook een proefveldje zonder ratelaar bemonsterd:

de waarnemingen zijn dus gepaard. Het enige verschil

tussen deze proefvlakken is de aan- of afwezigheid van

ratelaar.

Page 49: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

49

Per proefvlak is een vierkant van 1 m2 is uitgezet

waarna met een snoeischaar de bovengrondse

biomassa is verwijderd. Per bemonstering is het gras

gedroogd gedurende een periode van ruim een

maand aan de open lucht (in een grote loods). Het

luchtgedroogde gras is vervolgens gewogen tot een gram

nauwkeurig.

Resultaten

Het drooggewicht per steekproef verschilt tussen 170 gr (Kempenaar 2012 met ratelaar)en 572 gr

(Oostrandpark 2013 zonder ratelaar) (tabel 2).

Het gewicht per locatie met en zonder ratelaar en per jaar verschilt. In de drie gebieden is het

gemiddelde gewicht met ratelaar wel altijd lager dan zonder ratelaar (tabel 1). Het verschil bedraagt

gemiddeld 13 %.

2011 (begin juni) gemiddeld Kempenaar zonder ratelaar 288

gemiddeld Kempenaar met ratelaar 240

gemiddeld Oostrandpark zonder ratelaar 269

gemiddeld Oostrandpark met ratelaar 231

2012 (22 mei) gemiddeld Kempenaar zonder ratelaar 226

gemiddeld Kempenaar met ratelaar 211

gemiddeld Oostrandpark zonder ratelaar 367

gemiddeld Oostrandpark met ratelaar 313

gemiddeld Zuigerplasdreef zonder ratelaar 403

gemiddeld Zuigerplasdreef met ratelaar 396

2013 ( 18 juni) gemiddeld Kempenaar zonder ratelaar 380

gemiddeld Kempenaar met ratelaar 333

gemiddeld Oostrandpark zonder ratelaar 445

gemiddeld Oostrandpark met ratelaar 377

Tabel 1: gemiddelde drooggewicht (gr/m2) per proeflocatie met of zonder ratelaar gesplitst per jaar. Statistisch gezien kunnen de proefvlakken van Oostrandpark , Kempenaar en Zuigerplasdreef niet met

elkaar vergeleken worden. Daarvoor zijn de verschillen in abiotische omstandigheden te groot. Maar de

drie proeflocaties zijn wel handig om te bekijken of in de proefvlakken met ratelaar nu minder biomassa

Page 50: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

50

aanwezig is. Om de abiotische verschillen uit te sluiten worden proefvlakken met ratelaar vergeleken

met nabij gelegen proefvlakken zonder ratelaar. Het verschil in gewicht tussen deze twee proefvlakken

kan gezien worden als een biomassa verschil (tabel 3).

2011 steekproef + steekproef - gewicht steekproef + gewicht steekproef - verschil %

1 2 177 295 -118 -67

3 4 295 251 44 15

5 6 220 346 -126 -57

7 8 256 291 -35 -14

9 10 254 257 -3 -1,2

11 12 194 282 -88 -45

13 14 232 215 17 7,3

15 16 267 311 -44 -16

2012

steekproef + steekproef - gewicht steekproef + gewicht steekproef - verschil

1 2 170 200 -30 -18

3 4 182 223 -41 -23

5 6 224 229 -5 -2,2

7 8 218 220 -2 -0,9

9 10 262 257 5 1,9

11 12 317 395 -78 -25

13 14 356 393 -37 -10

15 16 265 314 -49 -18

17 18 303 361 -58 -19

19 20 385 371 14 3,6

21 22 499 476 23 4,6

2013

steekproef + steekproef - gewicht steekproef + gewicht steekproef - verschil

1 2 377 268 109 29

3 4 378 499 -121 -32

5 6 410 466 -56 -14

7 8 302 397 -95 -31

9 10 198 271 -73 -37

11 12 323 379 -56 -17

13 14 340 572 -232 -68

15 16 426 481 -55 -13

17 18 417 348 69 17

Tabel 3: Verschillen in biomassa tussen gepaarde proefvlakken met en zonder ratelaar.

Eenentwintig van de 28 gepaarde waarnemingen geven aan dat de biomassa van het proefvlak met

ratelaar lager is dan het proefvlak zonder ratelaar. Met behulp van een T-toets kan bepaald worden of

ook statische gesproken kan worden of het gemeten verschil hard is. Met deze gepaarde

waarnemingen zou met een α = 0.01 voldoende bewijs zijn dat er een verschil is.

Page 51: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

51

Conclusies:

Statistisch kan met de huidige meetresultaten bewezen worden dat de graslanden met ratelaar een

lagere biomassa productie hebben dan gelijkwaardige graslanden zonder ratelaar.

Het verschil in biomassa bedraagt ongeveer 13%. Daarmee is echter nog niet bewezen dat de ratelaar

deze biomassa afname veroorzaakt. Het zou kunnen betekenen dat ratelaar vooral op die plaatsen tot

groei komt die toevallig minder biomassa hebben. Proefnemingen in gebieden waar nu geen ratelaar

groeit maar waar de soort middels uitzaaien ingebracht wordt kan duidelijker maken of de

biomassareductie veroorzaakt wordt door de ratelaar. In de praktijk blijkt het lastig om ratelaar

ingezaaid te krijgen. In proefvelden is het nog niet gelukt om door middel van het toevoegen van

ratelaarzaad in de nazomer aan een bestaande grasmat een goed ontwikkelde ratelaarveld te krijgen.

Effecten op het beheer, en de neveneffecten op mens en dier.

Uitgaande van de gevonden productievermindering van 13 % (in literatuur wordt uitgegaan van 25%)

kan het inzaaien van ratelaar een gunstig effect hebben op de beheerkosten van graslanden. In bermen

waar nu gemaaid en het maaisel verwijderd wordt scheelt het dus ongeveer 13% in de stortkosten en

13% in de transportkosten. Veel van de bermen in Lelystad worden in een werkgang gemaaid en direct

opgezogen. De kosten voor het maaien nemen ook iets af omdat er bij minder biomassa sneller

gemaaid kan worden. De maaisnelheid is naast de vochtigheid (negatief) van het gewas ook afhankelijk

van de biomassa (negatief). Al met al zijn de kosten van graslanden met ratelaar lager (ingeschat 10%-

20%) dan graslanden zonder deze plant.

Bijkomend voordeel naast de biomassa vermindering is dat de bermen kleurrijker zijn doordat kruiden

meer kansen krijgen en de grassen verdrukt worden: meer bloemen krijgen een kans. Een mooier beeld

van Lelystad ontstaat.

Meer bloemen en een diverse vegetatie zijn ook gunstig voor de dieren die afhankelijk zijn van

bloemen. Denk aan bijen en vlinders.

Massaal inzaaien van ratelaar?

Inzaaien van ratelaar heeft dus positieve gevolgen op de kosten van het beheer en de biodiversiteit van

de vegetatie. Massaal inzaaien lijkt daarom een verleidelijke gedachte. Toch zijn er wel wat

overwegingen alvorens over te gaan tot inzaaien.

Herkomst van het zaad. Veel zaad komt uit het buitenland waardoor de genetische kenmerken

van Nederlandse planten verloren gaan. Gestreefd zou moeten worden naar zaad dat afkomstig

is uit de regio.

Zaaien heeft alleen zin als de plant ook zaad kan zetten. Ratelaar is een eenjarige plant die elk

jaar vanuit zaad weer moet opgroeien. Maaien voordat het zaad gezet is (en afvoeren) zorgt

ervoor dat de plant weer snel verdwenen is. Het inzaaien kan dus alleen op plaatsen waar

zaadzetting gegarandeerd is.

Zaaien in vegetaties die niet erg dicht zijn. Het zaad van de ratelaar heeft licht nodig om te

ontkiemen. In dichte vegetaties (> 600 gr droge stof/m2) krijgt ratelaar geen kansen (ref).

Ratelaar groeit meestal op redelijk vochtige terreinen. De plant zal dus ook niet in elk terrein

aanslaan.

Page 52: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

52

Literatuur

Ameloot, E., Verheyen, K. & Hermy, M. 2005. Meta-analysis of standing crop reduction by Rhinanthus

spp. and its effect on vegetation structure. Folia Geobot. 40: 289-310.

Ameloot, E.; Verheyen, K.; Bakker, J.P., De Vries, Y. & Hermy, M. 2006. Long-term dynamics of the

hemiparasite Rhinanthus angustifolius and its relationship with vegetation structure. J. Veg. Sci. 17:

637-646.

Hullu, P.C. de, 1985. The population dynamics of Rhinanthus angustifolius in a succession series. -

Dissertatie RUG Faculty of Mathematics and Natural Sciences

Vrolijk, M., 2013, Ratelaar is een heilige plant. Tuin en Landschap (16-17): 52-53.

Waterschap Roer en Overmaas, 2010. Marap Maaibeheer 2010 –memo voor commissie

Watersystemen

Kosten storten van 1000 kg maaisel kost Waterschap Roer en Overmaas € 29,= (2009; Waterschap Roer en

Overmaas, 2010)

Beheermaatregelen bermonderhoud

Maaien berm ontwikkelingsbeheer 1,49 per are

Verzamelen en afvoeren bermmaaisel ontwikkelingsbeheer 3,48 per are

Stortkosten maaisel ontwikkelingsbeheer (aanname 0,05 ton per are) 2,23 per are

Totale kosten 1 keer maaien en ruimen ontwikkelingsbeheer 7,2 per are

Maaien berm regulier beheer (1 keer klepelen) 2,21 per are

Maaien kruisingen van wegen 8,86 per are

Bijmaaien rondom bomen 0,5 per are

Beheermaatregelen slootonderhoud

Machinaal maaien van een sloot € 0,35 0,35 per meter

Handmatig maaien van een sloot € 2,63 2,63 per meter

presentatie gemeente Drimmelen 22 juli 2013

Page 53: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

53

Rietorchis in Lelystad

Inleiding

Rietorchissen zijn in Lelystad vrij algemeen. Lelystad is daarmee een van de rijkste gemeenten van

Flevoland. De meeste rietorchissen staan langs watergangen op de overgang rietstrook-grasland.

Er zijn enkele belangrijke gebieden met relatief veel rietorchissen. Naast de hieronder beschreven

gebieden betreft het voor het werkgebied van de gemeente Lelystad ook het orchideeënveld Overijssels

Hout. Dit gebied wordt echter niet gemonitord.

Tabel 2: Aantal bloeiende rietorchissen op verschillende locaties in Lelystad. (rood= geteld na maaibeurt)

2009 2010 2011 2012 2013

Bergbos 112 -- 62 67 89

Bultpark 660 605 892 479

Gelders Diep 55 3

Kempenaar 46 12 59 176

Kustendreef 130 -- 3 19

Bergbos

In de brede grasstrook die door het Bergbos loopt groeien al jaren rietorchissen. Sinds 2009 wordt het

aantal bloeiende rietorchissen geteld. De aantallen variëren maar sinds de dip van 2011 lijkt het aantal

bloeiende planten weer toe te nemen.

Het beheer is de laatste jaren ook geïntensiveerd. Verruigging van de vegetatie vond plaats en nu tracht

Landschapsbeheer Flevoland de grasstrook 2x per jaar te maaien en af te voeren. In bloei en zaad

staande planten worden gespaard tijdens deze maaiacties.

Verspreiding van de rietorchis in Lelystad 2000-2011

Page 54: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

54

Bultpark

Eén van de rijkste gebieden van Lelystad en tevens een van de meest zichtbare locaties van Lelystad.

Hoewel het aantal bloeiende planten sterk kan wisselen lijkt de afname van 2013 veroorzaakt te

worden door twee zaken. In de winter is een deel van de beschoeiing vervangen en daarmee ook de

groeiplaats van enkele tientallen planten, anderzijds neemt riet erg de overhand in deze begroeiing.

Verruiging en overschaduwing zijn twee aspecten die nadelig uitpakken voor de rietorchis. Intensiever

maaien en in elk geval maaien op de afgesproken tijdstippen is noodzakelijk voor het behoud van deze

populatie.

Gelders Diep

Onduidelijk is hoe de populatie van het Gelders Diep zich ontwikkelt. In 2013 is geteld half juni maar

toen bleek de vegetatie net gemaaid. Drie planten werden nog bloeiend waargenomen maar geven een

vertekend beeld van het werkelijke aantal planten.

Kempenaar

In de brede berm van de Kempenaar is het aantal bloeiende rietorchissen sterk toegenomen.

Gecombineerd met de ontwikkeling van grote – en behaarde ratelaar is het een mooie vegetatie. Het

probleem van verruiging zoals bij andere locaties speelt hier niet. Het maaibeheer lijkt hier beter

afgestemd op de rietorchis en ook de halfparasiet ratelaar kon wel eens een gunstige uitwerking

hebben op de groeimogelijkheden van de rietorchis. Ratelaar zorgt ervoor dat de biomassa minimaal

15% lager ligt dan in terreinen zonder ratelaar en deze biomassareductie vindt vooral bij grassen

plaats.

Kustendreef

De rietorchissen van de Kunstendreef staan heel verspreid

langs deze weg. In de winter van 2011-2012 zijn de oevers

van de aanliggende sloot ‘natuurvriendelijk’ gemaakt

zonder rekening te houden met de aanwezigheid van de

rietorchis. In 2012 resulteerde dit in 3 bloeiende planten.

De toename in 2013 stemt hoopvol voor de toekomst.

Deze bermen worden half juni gemaaid en in dezelfde

werkgang wordt het maaisel afgezogen. Het is voor de

rietorchis onmogelijk om zaad te zetten. Dit lijkt op de

langere termijn een probleem. Het is verstandig om delen

met rietorchis eens in de 2-3 jaar niet te maaien en deze

delen dus vlak voor het maaiseizoen op te zoeken en uit te

rasteren.

Kansen en bedreigingen

Beheer

Het beheer is zowel een kans als een bedreiging. Goed uitgevoerd beheer die ervoor zorgt dat er

voedingsstoffen worden afgevoerd door (groen) maaisel te verwijderen is noodzakelijk om op de langere

termijn de orchideeen te behouden.

Daarnaast moeten de planten regelmatig in de gelegenheid zijn om te bloeien en zaad te zetten.

Jaarlijks maaien in de periode mei-augustus geeft de plant geen kans om zaad te zetten, maar is wel de

beste periode om voedsel af te voeren. Een goed compromis tussen beide aspecten moet dus

gevonden worden.

Meerdere beheerders van de oever

Het waterschap heeft het beheer van de waterfase overgenomen van de gemeente. De droge fase is

nog steeds in beheer van de gemeente. Goede communicatie tussen beide beheerders is noodzakelijk

om ervoor te zorgen dat de rietorchis, die op de grens van beide beheergebieden leeft, behouden blijft.

Rijden met zwaar materieel door de berm kan schade opleveren aan de vegetatie en ook het op de kant

zetten van de bagger is schadelijk voor de orchideerijke vegetatie. Beide dienen dus een goed overzicht

te hebben van de belangrijke orchideelocaties.

Page 55: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

55

BIJLAGE 1 - Locaties monitoring van oeverplanten en libellen

Page 56: Monitoren Flora en Fauna in Lelystad 2013 flora en fauna... · 2016. 8. 25. · Kon in 2012 nog gedacht worden dat de waarnemingen van de otter een toevallige passant was, ... tussen

56

BIJLAGE 2 - Locaties van de graslandkarteringen