V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg · 2016. 11. 4. · Bijlage 1 Overzicht van geologische en...

31
GRAVE PLANGEBIED STEEGSCHENHOFSCHEWEG Bureauonderzoek BAAC rapport V-10.0244 december 2010

Transcript of V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg · 2016. 11. 4. · Bijlage 1 Overzicht van geologische en...

  • GRAVE

    PLANGEBIED STEEGSCHENHOFSCHEWEG

    Bureauonderzoek

    BAAC rapport V-10.0244 december 2010

  • ARCHEOLOGIE BOUWHISTORIE CULTUURHISTORIE

    GRAVE

    PLANGEBIED STEEGSCHENHOFSCHEWEG

    Bureauonderzoek

    BAAC rapport V-10.0244 december 2010

    Status definitief

    Auteur(s) drs. D.L. de Ruiter

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    2

    Colofon

    ISSN

    1873-9350

    Auteur(s)

    drs. D.L. de Ruiter

    Redactie

    drs. A. ter Wal

    Cartografie

    drs. D.L. de Ruiter

    Copyright Pouderoyen Compagnons te Nijmegen / BAAC bv te Deventer

    Eindcontrole & autorisatie (senior prospector)

    drs. A. ter Wal

    9 september 2010

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Pouderoyen Compagnons te Nijmegen en/of BAAC bv te Deventer.

    BAAC bv Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie Postbus 2015 7420 AA Deventer Tel.: (0570) 67 00 55 Fax: (0570) 61 84 30 E-mail: [email protected]

    Graaf van Solmsweg 103 5222 BS ‘s-Hertogenbosch Tel.: (073) 61 36 219 Fax: (073) 61 49 877 E-mail: [email protected]

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    3

    Administratieve gegevens

    Onderzoekgegevens Type onderzoek Bureauonderzoek Datum opdracht 22 juni 2010 Datum rapportage 7 december 2010 Uitvoerder BAAC bv, vestiging Deventer

    Postbus 2015 7420 AA Deventer 0570-670055

    Projectleider drs. D.L. de Ruiter [email protected]

    BAAC-rapport V-10.0244 Opdrachtgever Pouderoyen Compagnons

    dhr. D. Jansen Postbus 156 6500 AD Nijmegen 024-3224579

    Bevoegde overheid Gemeente Grave dhr. Huizing Postbus 7 5360 AA Grave 0486-477277

    Beheer documentatie BAAC bv

    Locatiegegevens Provincie Noord-Brabant Gemeente Grave Plaats Grave Toponiem Steegschenhofscheweg Kadastrale gegevens Gemeente Grave, sectie K nr. 578 (gedeeltelijk) Kaartblad 45F Oppervlakte 3000 m2 RD-coördinaten 178.488 / 417.528 178.543 / 417.530 178.530 / 417.486 178.482 / 417.490 Gegevens Archis Onderzoeksmeldingsnummer 42.106 Onderzoeksnummer 32465 AMK-terrein nvt Waarnemingnummer(s) nvt Vondstmeldingsnummer(s) nvt Periode(s) vanaf laat-paleolithicum

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    4

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    5

    Inhoudsopgave Administratieve gegevens 3

    Inhoudsopgave 5

    1 Inleiding 7 1.1 Onderzoekskader 7 1.2 Ligging van het gebied 7

    2 Bureauonderzoek 9 2.1 Werkwijze 9 2.2 Landschappelijke ontwikkeling 9 2.3 Bewoningsgeschiedenis 12 2.3.1 Inleiding 12 2.3.2 Archeologie 12 2.3.3 Historie 13 2.4 Archeologische verwachting 16

    3 Conclusies en aanbevelingen 17 3.1 Conclusies 17 3.2 Aanbevelingen 17

    Geraadpleegde bronnen 19

    Bijlagen Bijlage 1 Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2 Indicatieve waardenkaart (IKAW) met AMK-terreinen, waarnemingen en

    onderzoeken

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    6

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    7

    1 Inleiding

    1.1 Onderzoekskader In opdracht van Pouderoyen Compagnons heeft onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in het plangebied Steegschenhofscheweg te Grave. De plannen voor de locatie hebben betrekking op een bestemmingsplanwijziging waarbij nieuwbouw is voorzien. De bodemverstoring bij de realisatie van de nieuwbouw is te verwachten tot in eventueel archeologisch kansrijke lagen, waarbij dus een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd worden. Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de hand van bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt een specifiek archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Het inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden en om de intactheid van het bodemprofiel te bepalen. Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Plan van Aanpak1 te worden beantwoord: • Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn

    er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan? • Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over

    bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied? • Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied? • Is vervolgonderzoek nodig om de door het bureauonderzoek in beeld gebrachte

    gebieden met een archeologische verwachting en een intact bodemprofiel nader te onderzoeken en zo ja, in welke vorm?

    Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.12 en het onderzoeksspecifieke Plan van Aanpak.3

    1.2 Ligging van het gebied Het plangebied ligt circa 500 m ten zuiden van de bebouwde kom van Grave en circa 500 m ten oosten van de bebouwde kom van Velp. Aan de oostkant grenst het plangebied aan de Steegschenhofscheweg. De oppervlakte bedraagt ca. 3000 m2 en het gebied maakt deel uit van een perceel dat overwegend in gebruik is voor agrarische doeleinde. De boerderij ten noorden (ter hoogte van de Steegschenhofscheweg 19) en het weidgebied ten westen van het gebied behoren eveneens tot hetzelfde perceel.

    1 Van Kouwen 2010. 2 SIKB 2006. 3 Van Kouwen 2010.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    8

    Ten zuiden grenst het plangebied aan een perceel, waar een huis met tuin is gelegen (ter hoogte van Steegschenhofscheweg 19). In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Tegenwoordig lijkt het gebied zelf in gebruik te zijn als tuin met enkele bomen en een grasveld. In de toekomst is men van zins een woning te ontwikkelen.

    Figuur 1.1 Ligging van het plangebied.4

    4 ANWB 2004.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    9

    2 Bureauonderzoek

    2.1 Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), evenals de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Hierbij is het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS-II) gebruikt.5 Ook is de provinciale cultuurhistorische waardenkaart6 geraadpleegd en is navraag gedaan bij amateurarcheologen van Stichting Graeft Voort. Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen geraadpleegd. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze-theorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van archeologische resten. In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.

    2.2 Landschappelijke ontwikkeling Het gebied ligt globaal op de overgang van het Midden-Nederlandse rivierengebied naar het zuidelijk zandgebied en ligt geologisch gezien in de Slenk van Venlo. Tijdens het Pleniglaciaal (ook wel Midden-Weichselien genoemd; 55.000 – 15.000 BP) was het klimaat zeer koud en was er sprake van een ijstijd. In deze periode vormden de Maas en de Rijn in de slenk een brede vlechtende riviervlakte en wordt grofzandig en grindrijk sediment afgezet, dat wordt gerekend tot de Formatie van Kreftenheye (Laagpakket 5).7 In het landschap zijn ook nog restgeulen uit deze periode te onderscheiden. In figuur 2.1 is te zien dat het plangebied is gelegen ter hoogte van riviervlakte van het vlechtende systeem (aangeduid met een lichtgrijze kleur). Circa 600 meter naar het oosten is door middel van donkergrijs een restgeul van dit zelfde vlechtende systeem aangegeven.

    Het Pleniglaciaal wordt opgevolgd door een periode waarin het klimaat geleidelijk verbeterd . Deze periode staat bekend als het Laat-Glaciaal en wordt onderscheiden in diverse warmere en koudere perioden. Tijdens één van de warmere periodes (het Bølling-Allerød interstadiaal; 13.000 - 11.000 BP) verandert de brede riviervlakte in een stroomgordel, waarin de rivier is geconcentreerd in één zich insnijdende meanderende geul. Het laat-pleniglaciale terras is inderaad waarschijnlijk verlaten rond het begin van het

    5 RCE & Provincie Noord-Brabant 2010. 6 Provincie Noord-Brabant 2010. 7 De Mulder et al. 2003.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    10

    Figuur 2.1 Uitsnede van de stroomgordelkaart8. Het plangebied is aangegeven middels een rode contour. dit interstadiaal, aangezien de eerste restgeulvullingen van dit vlechtende systeem door middel van pollenanalyse zijn gedateerd op circa 12.700 14C jaar BP.9 Tijdens Bølling-Allerød interstadiaal wordt tijdens overstromingsfases de laag van Wijchen afgezet. Dit is een staalblauw-grijze, enigszins stugge en zandige klei, die als een soort deken de pleniglaciale afzettingen bedekt. Mogelijkerwijs kunnen in het plangebied op de Kreftenheye-afzettingen deze Laag van Wijchen worden aangetroffen. Het Bølling-Allerød interstadiaal wordt opgevolgd door een tijdelijke klimaatsverslechtering, het Late Dryas. Aangezien het kouder en droger werd, verdween de vegetatie vrijwel geheel en kon vanuit drooggevallen rivierbeddingen verstuiving van zand optreden. Hierbij is dekzand afgezet (goed gesorteerd afgerond fijn zand, met een mediane korrelgrootte van 150-210 µm) behorende tot de Formatie van Boxtel.10 Dit zand werd afgezet in de vorm van langgerekte of paraboolvormige ruggen.11 In figuur 2.1 is een door dergelijk dekzand afgezet gebied te onderscheiden op enige honderden meters naar het oosten. Evens zijn geïsoleerde duinen en lokaal verstoven terrasruggen aangetroffen.12 Derhalve kan in het plangebied mogelijkerwijs ook dekzand worden aangetroffen. 13.

    8 Berendsen & Stouthamer 2001. 9 Theunissen 1990; Tebbens et al. 2000. 10 De Mulder et al. 2003. 11 Berendsen 2008. 12 Den Otter 2007. 13 Stiboka & RGD 1983.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    11

    Figuur 2.2 Uitsnede van de bodemkaart.14 Het plangebied is middels een rood contour aangeven. Dit komt overeen met de geomorfologische kaart, waarbij het gebied is gelegen op een terrasrest van de Maas en de Rijn, al dan niet bedekt met dekzand Op de bodemkaart15 (figuur 2.2) is het plangebied gekarteerd als een hoge zwarte enkeerdgrond, gevormd in leemarm en zwak lemig fijn zand (code zEZ21). Dit lijkt te wijzen op de aanwezigheid van dekzand. Enkeerdgronden zijn gronden met een niet vergraven, humushoudende bovengrond die dikker is dan 50 cm. Deze worden bodemkundig ook wel esdekken genoemd. Een esdek is ontstaan door het eeuwenlang opbrengen van potstalstrooisel op de akker. De vorming van een esdek kan teruggaan tot in de late middeleeuwen. Ook werd het huisafval vermengd met de plaggen. In esdekken wordt vaak aardewerk aangetroffen uit huisafval dat is vermengd met de opgebrachte plaggen. Het aardewerk is vaak van elders aangevoerd en heeft daarom meestal geen relatie met een vindplaats ter plekke. Aangezien ter plaatse van de esdekken het originele maaiveld is opgehoogd met minimaal 50 cm en het maaiveld in gebieden rondom het akkercomplex door de afplagging juist verlaagd is, is de grondwaterstand meestal relatief laag. Dit komt overeen met de grondwatertrap (VII) van het plangebied (figuur 2.3), waarbij het gemiddeld hoogste grondwaterpeil zich boven de 80 cm –mv bevindt en het gemiddeld laagste grondwaterpeil dieper is dan 160 cm –mv. Samenvattend zijn enkeerdgronden een indicatie voor complexen van oude bouwlandgronden op de hoger gelegen gebieden. Mogelijkerwijs kan in het plangebied onder het esdek een (deel van) de oorspronkelijke bodem worden aangetroffen, al dan niet gevormd in dekzand. Gezien de ophoging van het

    14 Stiboka 1976. 15 Stiboka 1976.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    12

    oorspronkelijke oppervlak in de late middeleeuwen is aangevangen, betekent dit dat de eventueel aanwezige archeologische resten uit de perioden hiervoor goed bewaard zijn gebleven. Derhalve moet in gebieden met esdekken rekening gehouden worden met een rijk bodemarchief.

    2.3 Bewoningsgeschiedenis

    2.3.1 Inleiding

    Het gevarieerde landschap van de gemeente Grave met droge en natte gebieden bood de bewoners in het verleden een breed scala aan bestaans- en vestigingsmogelijkheden. Over het algemeen vestigden de eerste mensen zich op de hogere delen in het landschap zoals op de hoger gelegen terrasranden, dekzandruggen en/of rivierduinen (donken), meestal in de buurt van een waterloop. Tijdens het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum bestond de bewoning uit tijdelijke kampementen die seizoensmatig werden bewoond, afhankelijk van het voedselaanbod. Op basis van de geomorfologie kan het begin van mogelijke vestiging gespecificeerder worden vastgesteld.16 Op het laat-pleniglaciale terras is tijdens het Bølling-Allerød interstadiaal de Laag van Wijchen afgezet, waarin zich door de verbetering van het klimaat lokaal een bodem kan hebben gevormd. Derhalve kan het gebied vanaf het laat paleolithicum bewoond zijn geweest. Plaatselijk is er op het laat-pleniglaciale terras in het Preboreaal een tweede laag zandige klei afgezet, die eveneens tot de Laag van Wijchen wordt gerekend. Gezien het tijdstip van afzetting kan derhalve een tweede bewoningsfase worden aangetroffen vanaf het Vroeg-Holoceen (mesolithicum). De dekzandgebieden op het laat-pleniglaciale terras zijn gevormd in het Late Dryas . Bodemvorming startte waarschijnlijk in het Vroeg Holoceen. Voor deze gebieden kan echter bewoning hebben plaatsgevonden voor het begin van de bodemvorming (vanaf het laat-paleolithicum). Vanaf het vroeg-neolithicum ging de mens zich steeds meer toeleggen op het verbouwen van voedsel en het houden van vee. Hoger gelegen gebieden kenden een toenemende bevolkingsdichtheid, met uitzondering van de voedselarme en droge rivierduinen, en zijn vaak voortdurend bewoond geweest tot in de Romeinse tijd. De bevolkingsdichtheid nam aan het einde van de Romeinse tijd sterk af, en nam in de middeleeuwen weer toe. Door de toenemende bevolking in de middeleeuwen veranderde het landschap en werd het in cultuur gebracht. Betere gronden werden gebruikt als landbouwgrond en meer kleiige gronden werden als grasland in gebruik genomen. Verspreid in het landschap werden kleine boerenbedrijven gevestigd op verhogingen in het landschap waarop landbouw werd bedreven.

    2.3.2 Archeologie

    De onderverdeling van de indicatieve waarden zoals weergegeven op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW, versie 3.0)17 is in het gebied gebaseerd op de statistische relatie tussen het bodemtype en archeologische vindplaatsen. Het plangebied is op de IKAW (zie bijlage 2) aangegeven als een gebied met een hoge

    16 Den Otter 2007. 17 RCE & Provincie Noord-Brabant, 2010.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    13

    verwachting. Op de cultuurhistorische waardenkaart (CHW)18 wordt een middelhoge tot hoge trefkans aangegeven. De middelhoge tot hoge verwachting is gebaseerd op een van oudsher zeer gunstige vestingsplaats (hoge terrasrand in de buurt van stromend water) en de aanwezigheid van hoge zwarte enkeerdgronden in het plangebied. Op de Archeologische Monumentenkaart staan terreinen vermeld die door de provincie en de RACM zijn geselecteerd vanwege hun archeologische waarde. Een aantal van deze terreinen heeft eveneens de status van beschermd archeologisch monument. Binnen het plangebied zijn geen AMK-terreinen aanwezig, noch bevinden zich AMK-terreinen binnen een straal van 500 meter rond het plangebied. Uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) blijkt dat de dichtstbijzijnde waarneming circa 35 m ten oosten van het plangebied is gelegen aan de overzijde van Steegschenhofscheweg ter hoogte van de voormalige Generaal de Bonskazerne (waarnemingsnummer 400988). Tijdens een karterend booronderzoek zijn onder een esdek (deels) intacte podzolbodems aangetroffen, die zich vermoedelijk hebben ontwikkeld in een dekzandrug (onderzoeksmelding 8059).19 Hierbij is direct onder het esdek in de B-horizont een vuurstenen mantelafslag gevonden, die is gedateerd in de periode mesolithicum t/m neolithicum. Daarnaast is in het verstoorde esdek een paleolithische vuursteenkern, die in het meso- of neolithicum is hergebruikt, en geelwitbakkend Pingsdorf (vroege t/m late middeleeuwen) aangetroffen. Gezien de locatie in het esdek zijn deze vondsten waarschijnlijk ex situ en ontbreekt een archeologische context. Tijdens het vervolgonderzoek door middel van proefsleuven zijn ondanks de intacte bodemopbouw geen relevante archeologische sporen en/of vondsten aangetroffen (onderzoeksmelding 14629). Circa 400 m ten zuiden van het plangebied is tijdens metaaldetectie een gave zilveren Spaanse mat gevonden. Deze vindt mogelijk zijn oorsprong in een belegering van de stad Grave ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog (zie onderstaande paragraaf 2.3.3; Historie). De ruwe datering van de munt is 1572 tot 1648.Navraag bij amateurarcheologen van de Stichting Graeft Voort geen extra informatie opgeleverd.

    2.3.3 Historie

    De naam Grave komt van graven of gracht (graft) en wordt voor het eerst in 1214 vermeld.20 Volgens andere bronnen wordt er voor het eerst melding gemaakt rond 1294-1295.21 Nadat de burcht van de heer van het Land van Cuijk verwoest was en Herman van Cuijk verbannen werd, keerde hij omstreeks 1138 terug en bouwde een nieuwe burcht in Grave. Het stadje is daaromheen ontstaan. In 1233 kreeg Grave stadsrechten van de hertog van Brabant. Al snel was Grave de grootste plaats van het Land van Cuijk, en het bleef de enige versterkte plaats. Het dorp Velp, gelegen in het Land van Ravenstein, kon profiteren van de nabijheid van de vestingstad; zo is een protest bekend van de Graafse herbergen tegen de oneerlijke concurrentie van de vijf Velpse herbergen, die niet gebonden waren aan de hen opgelegde hoge belasting op bier. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Grave meerdere malen belegerd. In 1568 kwamen de Spaanse troepen in Grave, maar het viel in 1577 in Staatse handen.

    18 Provincie Noord-Brabant 2010. 19 De Groot 2004. 20 Wikipedia 2010. 21 Van Berkel & Samplonius 2006.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    14

    Figuur 2.3 Uitsnede van de eerste kadastrale kaart (1811-1832).22 Het plangebied is middels een rood contour aangeven.

    Figuur 2.4 Uitsnede van de kadastrale kaart rond 1900.23 Het plangebied is middels een rood contour aangeven.

    22 WatWasWaar 2010a. 23 WatWasWaar 2010b.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    15

    Figuur 2.5 Uitsnede van de hoogtekaart.24 Het plangebied is middels een rood contour aangeven. Met een geel kader zijn de ontgrondingsvergunningen aangegeven.

    Vervolgens werd Grave opnieuw bezet door Spaanse troepen onder Parma (1586), daarna door de Staatse troepen onder Prins Maurits. Grave was sinds 1648, evenals het gehele Land van Cuijk, deel van Staats-Brabant. In 1672 werd Grave zonder veel verzet ingenomen door de Fransen. De terugverovering in 1674 door de Staatsen ging gepaard met een belegering, waarbij het kasteel verwoest werd en verder veel schade werd aangericht. Na dit beleg besloot men de vestingwerken te moderniseren.25 Op de eerste kadastrale kaart van rond 183226 is het plangebied onbebouwd (zie figuur 2.3) en bestaat het landgebruik volgens de OAT27 uit landbouw. Het is gezien de vermoedelijke aanwezigheid van esdek in het plangebied en de aangetroffen esdek in de directe omgeving aannemelijk, dat dit landgebruik sinds de middeleeuwen ongewijzigd is gebleven. Opvallend is de aanwezigheid van een weg in het oostelijk deel van het plangebied. Op de kadastrale kaart van 186828 lijkt de weg rechtgetrokken en ligt de weg (de Steegschenhofscheweg) direct ten oosten van het gebied. Het verschil van het oude en het nieuwe wegtracé is goed te zien in figuur 2.4. Mogelijkerwijs is ter hoogte van het oude wegtracé de ondergrond verstoord. Op grond van historische kaarten lijkt de rest van het gebied onverstoord te zijn; op geen van de

    24 AHN 2010. 25 Wikipedia 2010. 26 WatWasWaar 2010a. 27 OAT = Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel. 28 WatWasWaar 2010c.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    16

    kaarten is bebouwing aangetroffen. Voor het uiterst westelijk deel van het plangebied is echter door de provincie Noord-Brabant tussen 1950 en 1982 een ontgrondingsvergunning uitgegeven. In figuur 2.5 is inderdaad te zien dat een deel is afgegraven. Het plangebied zelf lijkt nog intact.

    2.4 Archeologische verwachting Vanwege de relatief hoge en droge vormt het plangebied al sinds het laat-paleolithicum een goede vestigingsplaats. Daarnaast ligt op enige afstand een waterloop. Er is gerede kans dat binnen het plangebied vondsten worden aangetroffen, mogelijkerwijs op verschillende niveaus. Het gebied ligt op een laat-pleniglaciaal terras, dat tijdens het Bølling-Allerød interstadiaal is afgedekt met de Laag van Wijchen. Dit niveau kan zijn bewoond vanaf het laat-paleolithicum. Plaatselijk kan hierop in het Preboreaal een tweede laag zandige klei afgezet, die eveneens tot de Laag van Wijchen wordt gerekend. Het is in ieder geval waarschijnlijk dat het laat-pleniglaciaal terras ter plaatse van het plangebied is afgedekt met dekzand uit het Late Dryas. Vanaf het mesolithicum kan op zowel de tweede Laag van Wijchen of het dekzandniveau bewoning plaats hebben gevonden. Vanwege het voorkomen van een hoge zwarte enkeerdgrond en dus een dik esdek is de conservering van eventuele archeologische sporen van voor de late middeleeuwen naar verwachting goed. Eventuele vondsten kunnen worden gedaan op het grensvlak van het esdek en de top van een eventuele begraven bodem. Eventueel kunnen vondsten verwachten worden vanaf de late middeleeuwen in en op het esdek zelf. Aangezien deze vondsten waarschijnlijk ex situ zijn, ontbreekt echter een archeologische context. Afgezien van onder andere een vuurstenen mantelafslag aan de overzijde van de Streegsenhofseweg (mesolithicum t/m neolithicum) zijn in de omgeving echter niet veel vondsten bekend. Daarnaast is mogelijk het oostelijk deel van het plangebied verstoord geraakt ter hoogte van het tracé van een voormalige weg. De rest van het plangebied lijkt volgens de historische kaarten onverstoord te zijn gebleven. Derhalve is archeologie, op grond van enkel het bureauonderzoek niet uit te sluiten. Samenvattend geldt er een hoge verwachting op aantreffen van vondsten en/of sporen vanaf het laat-paleolithicum t/m heden.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    17

    3 Conclusies en aanbevelingen

    3.1 Conclusies Beantwoording van de vragen zoals gesteld in het Plan van Aanpak:29 Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan? Er zijn binnen het plangebied geen bekende archeologische waarden aanwezig. Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied? Het plangebied ligt op een laat-pleniglaciale terras, dat vermoedelijk is afgedekt met dekzand. Bodemkundig gezien komen er hoge, zwarte enkeerdgronden voor, dat mogelijkerwijs een podzolbodem bedekt, die zich kan hebben ontwikkeld in het dekzand. Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied? In het algemeen geldt er een hoge verwachting op het aantreffen van vondsten en/of sporen vanaf het laat-paleolithicum t/m heden. Mogelijkerwijs zijn er meerdere vondstniveaus. Zo kan het laat-pleniglaciaal terras zijn afgedekt door een Laag van Wijchen. Voor beide niveaus geldt een specifiek hoge verwachting op het aantreffen van archeologie uit het laat-paleolithicum. Vanaf het mesolithicum kan op zowel de tweede Laag van Wijchen of het dekzandniveau ook bewoning plaats hebben gevonden. Voor deze niveaus geldt eveneens een specifiek hoge verwachting voor vanaf deze periode. Vanwege het voorkomen van een hoge zwarte enkeerdgrond en dus een dik esdek is de conservering van eventuele archeologische sporen van voor de late middeleeuwen naar verwachting goed. Eventuele vondsten kunnen worden gedaan op het grensvlak van het esdek en de top van een eventuele begraven bodem. Eventueel kunnen vondsten verwachten worden vanaf de late middeleeuwen in en op het esdek zelf. Aangezien deze vondsten waarschijnlijk ex situ zijn, ontbreekt echter een archeologische context.

    3.2 Aanbevelingen Op grond van het bureauonderzoek geldt gezien de landschappelijke ligging en de aanwezigheid van een esdek een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische vondsten en/of sporen vanaf het laat-paleolithicum. Waarschijnlijk is het oostelijk deel van het plangebied verstoord door een voormalige wegtracé en kan eventuele archeologie verstoord dan wel vernietigd zijn. Op grond van enkel het bureauonderzoek kan dit gebied echter niet vrijgegeven worden. Derhalve adviseert BAAC bv de bovengrond in ieder geval niet dieper dan twintig centimeter boven het grensvlak van het esdek en de top van een eventuele begraven bodem te verstoren. Mochten er toch bodemverstorende activiteiten plaatsvinden, dieper dan bovengenoemd niveau, adviseert BAAC bv dat voor het gehele plangebied een vervolgonderzoek noodzakelijk is in de vorm van een booronderzoek (karterende

    29 Van Kouwen 2010.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    18

    fase) ten minste tot 50 cm onder de verstoringsdiepte ten einde de bodemopbouw en de eventuele archeologische niveaus in kaart te brengen. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop voorbereidende activiteiten. Het selectieadvies dient namelijk eerst beoordeeld te worden door de bevoegde overheid en leidt tot een selectiebesluit.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    19

    Geraadpleegde bronnen

    Literatuur Bakker, H. de en J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2008. Landschappelijk Nederland. Koninklijke Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Koninklijke Van Gorcum, Assen.

    Berkel van, G. en K. Samplonius, 2006. Nederlandse plaatsnamen herkomst en historie. Prisma, Utrecht. Groot, B. de, 2004. Grave, Generaal de Bonskazerne. Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (karterende fase). BAAC rapport V-04.240. BAAC bv, Deventer. Kouwen, C, van, 2010. Onderzoeksvoorstel – plan van aanpak plangebied Steegschenhofscheweg te Grave. BAAC bv, ’s-Hertogenbosch. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof & T.E. Wong, 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. Nederlands Centrum van Normalisatie (NEN), 1989. Classificatie van onverharde grondmonsters. NEN 5104. NEN, Delft. Otter, Y. den, 2007. Grave, Heumen, Mook en Middelaar – Grave Stuwpand; 4 clusters langs de Maas. Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase). BAAC rapport V-07.0218. BAAC bv, Deventer. SIKB, 2006. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda Tebbens, L.A., A. Veldkamp, W. Westerhoff & S.B. Kroonenberg, 2000. Reply: Fluvial incision and downcutting as a response tot late-glacial and early Holocene climate change: the lower reach of the River Meuse (Maas) the Netherlands. Journal of Quaternary Science 15 (1). Theunissen, D., 1990. Palynologisch onderzoek in het Oostelijk rivierengebied: een overzicht. Mededelingen van de afdeling Biogeologie van de discipline Biologie van de Katholieke Universiteit van Nijmegen, No. 16. Wikipedia, 2010. Encyclopedische website. Geraadpleegd september 2010 via http://nl.wikipedia.org/wiki/Grave_(plaats).

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    20

    Kaarten AHN, 2010. Actueel Hoogtebestand Nederland. Geraadpleegd september 2010 via www.ahn.nl. ANWB, 2004. Topografische atlas Gelderland (1:25.000). ANWB, Den Haag. Provincie Noord-Brabant, 2010. Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Brabant. Geraadpleegd september 2010 via http://brabant.esrinl.com/chw/. Rijksdienst voor Cultuurhistorisch Erfgoed (RCE) en Provincie Noord-Brabant, 2010. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) met AMK-terreinen, waarnemingen en onderzoeken. Geraadpleegd in het ARCHIS-II archief september 2010 via http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Stichting Bodemkartering (Stiboka), 1976. Bodemkaart van Nederland (1:50.000), Blad 45 ’s Oost Hertogenbosch Blad 46 West - 46 Oost Vierlingsbeek. Stiboka, Wageningen. Stichting Bodemkartering (Stiboka) & Rijks Geologische Dienst (RGD), 1983. Geomorfologische kaart van Nederland (1:50.000), Blad 45 ‘s Hertogenbosch. Stiboka, Wageningen en Rijks Geologische Dienst, Haarlem. WatWasWaar, 2010a. Kadastraal minuutplan (1826-1832). Geraadpleegd september 2010 via http://www.watwaswaar.nl. WatWasWaar, 2010b. Topografische militaire kaart 1900 (Bonneblad), schaal 1:50.000.. Geraadpleegd september 2010 via http://www.watwaswaar.nl. WatWasWaar, 2010c. Topografische militaire kaart 1868 (Bonneblad), schaal 1:50.000. Geraadpleegd september 2010 via http://www.watwaswaar.nl.

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    21

    Begrippenlijst

    Afkortingen

    AMK Archeologische Monumenten Kaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem BAAC Bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie CAA Centraal Archeologisch Archief CHW Cultuurhistorische Waardenkaart CMA Centraal Monumentenarchief IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden KNA Kwaliteitsnorm Nederlands Archeologie NEN NEderlandse Norm PvE Programma van Eisen RACM Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg RCE Rijksdienst voor Cultuurhistorisch Erfgoed ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek -mv beneden maaiveld

    Verklarende woordenlijst Afslag 'schilfer' of 'scherf', afgeslagen van een stuk vuursteen. A-horizont Donkergekleurde bodemhorizont waarin humus door bodemdieren,

    planten,schimmels en bacteriën is omgezet en gemengd met de eventuele minerale delen

    A/C profiel Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont direct gelegen is op het ongeroerde moedermateriaal (C-horizont).

    Afzetting Neerslag of bezinking van materiaal. Archeologie Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel van studie van de

    materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van menselijke samenlevingen in het verleden.

    Archeologisch monument Aard, omvang en kwaliteit van deze vindplaatsen rechtvaardigen blijvend behoud uit wetenschappelijke en/of cultuurhistorische overwegingen. Al naar gelang de betekenis die aan deze aspecten wordt toegekend, verdienen deze vindplaatsen te worden geplaatst op het beschermings-programma van Rijk, provincie of gemeente. Uit dien hoofde dient daarom te worden gestreefd naar een ongestoord behoud van de daarin aanwezige archeologische sporen. Werkzaamheden gericht op het behoud zijn uiteraard toegestaan.

    B-horizont Een minerale (soms moerige) horizont in een bodem, waarin een of meer van de volgende kenmerken voorkomen: Inspoeling van kleimineralen, aluminium, ijzer of humus uit hoger liggende horizonten, al dan niet in combinatie (bijna) volledige homogenisatie met bovendien zodanige veranderingen dat:

    • Nieuwvorming van kleimineralen is opgetreden en/of • Aluminium en ijzer(hydro)oxiden zijn vrijgekomen, of • Een blokkige of prismatische structuur is ontstaan.

    Booronderzoek Karteringsmethode bij veldinventarisatie, gebaseerd op het verrichten van grondboringen, waarbij vooral gelet wordt op het voorkomen van archeologische indicaties zoals aardewerkfragmenten, houtskool en fosfaatconcentraties

  • BAAC bv V-10.0244 Grave, Steegschenhofscheweg

    22

    BP Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond van het meten van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in organisch materiaal (de C14- of 14C-methode) worden gewoonlijk opgegeven in jaren voor heden (=1950); jaarringen-onderzoek heeft vastgesteld dat deze dateringen af kunnen wijken van de werkelijke ouderdom.

    Dekzand Fijnzandige afzettingen die onder koude omstandigheden voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden uit de laatste ijstijd vormen in grote delen van Nederland een 'dek'

    Formatie Een sedimentpakket dat qua herkomst en lithologische samenstelling een eenheid vormt.

    Holoceen Jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar v. Chr. tot heden)

    Horizont Een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis homogene bodemlaag met karakteristieke eigenschappen

    Nederzetting (-sterrein) Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld aangetroffen sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van bewoning in het verleden.

    Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint het Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)

    Prospectie Systematische opsporing van archeologische waarden door middel van non-destructieve methoden en technieken

    Sediment Afzetting gevormd door accumulatie van losse gesteentefragmentjes (zoals zand of klei) en eventueel delen van organismen.

    Vindplaats Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen zich archeologische informatie bevindt.

    Weichselien Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 120.000-10.000 jaar geleden.

  • Bijlage 1

    Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken

  • Ouderdomin jaren Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie

    Holoceen 1Formaties: Naaldwijk(marien), Nieuwkoop(veen), Echteld (fluviatiel)

    Late Dryas(koud)Allerød(warm)

    Vroege Dryas(koud)

    Laat-Weichselien

    (Laat-Glaciaal)

    Bølling(warm)

    2

    Laat-Pleniglaciaal

    Midden-Pleniglaciaal

    3Midden-

    Weichselien(Pleniglaciaal)

    Vroeg-Pleniglaciaal 4

    5a5b5c

    Vroeg-Weichselien

    (Vroeg-Glaciaal)

    5dEemien

    (warme periode) 5eEem

    Formatie

    Formatievan

    Kreftenheye

    Formatievan Drente

    Saalien (ijstijd) 6

    Holsteinien(warme periode)

    Elsterien (ijstijd)

    FormatievanUrk

    Formatievan Peelo

    Formatievan

    Boxtel

    Cromerien(warme periode)

    Pre-Cromerien

    Formatievan

    Sterksel

    Formatievan

    Beegden

    11.755

    12.745

    13.675

    14.025

    15.700

    29.000

    50.000

    75.000

    115.000

    130.000

    370.000

    410.000

    475.000

    850.000

    2.600.000

    Overzicht geologische en archeologische tijdvakken

  • Cal. jarenv/n Chr.

    14C jaren Chronostratigrafie Pollenzones VegetatieArcheologische

    perioden

    Nieuwe tijdVb2

    MiddeleeuwenVb1 Romeinse tijd

    IJzertijd

    Subatlanticumkoeler

    vochtiger

    Va

    Loofboseik en hazelaar

    overheersenhaagbeuk

    veel cultuurplantenrogge, boekweit,

    korenbloem

    IVb Bronstijd

    Subboreaalkoelerdroger IVa

    Loofboseik en hazelaar

    overheersenbeuk>1% invloed

    landbouw(granen) Neolithicum

    Atlanticumwarm

    vochtigIII

    Loofboseik, els en hazelaar

    overheersenin zuiden speelt

    linde een grote rol

    Boreaalwarmer II

    den overheersthazelaar, eik, iep,

    linde, es

    Mesolithicum

    Preboreaalwarmer I

    eerst berk en laterden overheersend

    Late Dryas LW III parklandschap

    Allerød LW II dennen- enberkenbossen

    Vroege Dryas openparklandschap

    Laat-Weichselien

    (Laat-Glaciaal)

    BøllingLW I open vegetatie met

    kruiden enberkenbomen

    Laat-Paleolithicum

    Midden-Weichselien

    (Pleniglaciaal)

    perioden met eenpoolwoestijn en

    perioden met eentoendra

    Vroeg-Weichselien

    (Vroeg-Glaciaal)

    perioden met bosen perioden meteen subarctischopen landschap

    Eemien(warme periode) loofbos

    Midden-Paleolithicum

    Saalien (ijstijd)

    Vroeg-Paleolithicum

    2650

    5000

    8000

    9000

    10.150

    10.800

    11.800

    12.000

    13.000

    0

    815

    3755

    7020

    8240

    11.755

    12.745

    13.675

    14.025

    15.700

    1950

    75.000

    115.000

    130.000

    300.000

    35.000

    8800

    5300

    4900

    2000

    800

    120450

    1500

    Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder . (2003). Lithostratigrafievolgens De Mulder . (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot . (1994). Atmosferische data volgens Stuiver . (1998).Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).

    et alet al et al et al

  • Bijlage 2

    Indicatieve waardenkaart (IKAW) met AMK-terreinen, waarnemingen en onderzoeken

  • 516144429

    38879

    58392

    4608845840

    39215

    3891738878

    38857

    36513

    407925

    407923

    404675400988 252026

    8059

    38969

    14629

    17508

    20152

    3932822125

    178000

    178000

    179000

    179000

    417000

    417000

    418000

    418000

    0 250 500 750 1.000 m

    IKAW, AMK-terreinen enArchis waarnemingen

    indicatieve waarden (IKAW)middelhoge indicatieve waardelage indicatieve waarde

    hoge indicatieve waarde

    bebouwingwater

    Grave,SteegsenhofsewegLEGENDAplangebied

    onderzoeksmeldingen

    waarnemingen

    AMK-terreinenbeschermd monumentzeer hoge archeologische waardehoge archeologische waardearcheologische waardearcheologische betekenis

    Bijlagen totaal.pdfbijlage 4 09403_PDF_boorbeschrijving.pdfboring: 09403-1boring: 09403-2boring: 09403-3boring: 09403-4boring: 09403-5

    bijlage 1 geol en archeo tijdvakken.pdfbijlage 4 09268_PDF_boorbeschrijving 25-09-09.pdfboring: 09268-1boring: 09268-2boring: 09268-3boring: 09268-4

    09430_PDF_boorbeschrijving.pdfboring: 09430-1boring: 09430-2boring: 09430-3boring: 09430-4